bertopwereldreis75.reismee.nl

Reizen is verlangen naar wat al is

De zon klimt aan de horizon uit een andere wereld. Het schemer van de nacht begint langzaam in zichzelf op te lossen, het gouden gloren van de zon heeft vandaag met een glanzend entree. Ik vlieg van Bagan naar Yangon, hoofdstad van Birma/Myanmar. Op het vliegveld heerst een weldadige rust, ik kom met de taxi aangereden, ga naar binnen, loop gelijk naar incheck balie waar twee mensen voor mij staan te wachten. Paspoort gegeven, voordat de nodige handelingen worden verricht wordt eerst aan mij gevraagd of ik het fijn heb gehad. Na een kort gesprekje begint het inchecken. Mijn boardingpass gekregen, met een vriendelijke “ enjoy your flight” ga ik naar de wachtruimte. Ik kijk naar buiten, zie vlak voor mij het vliegtuig staan, blijkt dat deze voor de deur parkeren. Nog even gekeken hoe mijn reistas met een traktor op een aanhangwagentje naar het vliegtuig werd vervoerd. Weer een prop, wat een genot!. Prima vlucht, weinig turbulentie, af en toe prachtige vergezichten met voorbij glijdende wolkenpartijen. In Yangon aangekomen, kwam mijn reistas al snel op de band voorbij glijden. Opgepikt, naar buiten, taxi genomen en na een uur rijden aangekomen in hotel. Ingecheckt, ik kreeg een prachtige suite aangeboden als Gold member club Accor. Ik kan nog steeds genieten van een upgrade. De noodzakelijke spullen uitgepakt en daarna de buurt gaan verkennen. Na de relatieve serene rust in Bagan ben ik nu in een hectisch chaotische stad. In deze stad heb ik lang geleden nog door straten met zand gelopen en de mensen nog kaarslicht gebruikten als verlichting. Nu is de stad in asfalt gegoten, waar gemotoriseerd verkeer als een trage stroom blik  probeert voort te bewegen. De kleine zijstraatjes zijn ontoegankelijk voor het blik en heeft mijn voorkeur om doorheen te zwerven. Hier is letterlijk alles tweedehands te vinden van stekkertjes tot t.v.’s, wasmachines en zelfs grote airco. Alles wordt hier gedemonteerd, gerepareerd en werkend weer aan de man gebracht, Ik word met enige argwaan bekeken, wat komt zo’n grijze blanke hier doen. Ik blijf soms even staan, wijs op hun product, steek mijn duim, vaak twee. Dit heeft succes, krijg een bescheiden lach terug en instemmend geknikt. Als ik verder wil lopen komt een uitnodiging om binnen te kijken. De buurman kwam ook kijken, even later was ik omringd door mannen die mij van alles wilden uitleggen over hun bezigheden. Twee mannen spraken een heel kleine beetje Engels, wat mij niet uitmaakte, zij vertelden met veel passie hun verhaal. Aandacht geven, betrokkenheid tonen werkt overal in de wereld. Ik vind dit bij reizen horen. Op terugweg naar hotel, water gekocht en een rol Maria biscuitjes. De volgende dag ben ik naar het Schwedagon Pagode,  de grootste tempel van Myanmar. Deze kegelvormige, 98 meter hoge, met 50.000 kilo bladgoud bedekte pagode is oogverblindend mooi. Ik moet eerst weer vele trappen trotseren om bij dit pareltje te komen. Als ik boven aan de trappen kom en oog in oog sta met deze prachtige pagode, voel ik mij heel blij. Hier sta ik dan weer, opnieuw in verwondering,  weer zo’n moment van intens genieten. Ik maak samen met heel veel Birmese mensen de rondgang. Regelmatig stop ik even bij een overdekt plateau waar mensen de koelte zoeken, samen eten en ook slapen. Op sommige plateau’s zitten mensen te zingen of luisteren naar een monnik die zijn verhaal verteld. Ik ga zelf ook op zo’n plek zitten, een beetje aan de buitenkant, de rust en samenhorigheid is voelbaar aanwezig is. Bij de rondgang staan mensen regelmatig stil om water over verschillende beelden te gooien en daarbij gebeden prevelen. Voor iedere dag in de week is een plek gecreĂ«erd, vooral Saturday, dat is het vandaag, wordt druk bezocht. Bij een volgend plateau waar ik neerstrijk wordt ik uitgenodigd door een groepje vrouwen om wat te komen eten, althans de gebaren die zij maakten waren duidelijk. Met schuin oog kijk ik wat zij aan het eten zijn, ik besluit van de uitnodiging geen gebruik te maken. Met een lach en vriendelijk zwaai maak ik duidelijk dat ik verder wil lopen. GeĂŻmponeerd door alle indrukken en met een verzadiging aan beelden ga ik terug, zoek een leuk klein restaurantje om te gaan eten. Ik loop door straten met moderne mooie winkels, ik loop ook door straatjes zonder enige glans, huizen in verval die mensen toch nog een onderdak bieden. Deze schrijnend schurende tegenstelling is hier zichtbaar en voelbaar. Ik loop verder, zie een meisje in lompen in een winkelstraat, fles water aan haar mond. Kijkt met hole ogen naar mensen die haar niet zien. Mijn hart huilt als ik dit zie, helaas wel een harde realiteit. Ik besluit om een foto te maken, dit als tegenhanger van alle schoonheid die ik eerder in beeld heb vastgelegd. Ik vind een restaurantje, het eten smaakt mij niet, reken af en ga naar hotel. In hotel even een uurtje voor mijzelf. Eind van de dag ga ik naar Chauk Htat Gyi-pagode. In deze pagode is de grootste liggende en zittende boeddha te zien. Het ligt ver van het hotel, taxi besteld en naar deze pagode gereden. Aangekomen zie ik dat de trappen en gebouwen redelijk in verval zijn geraakt, wel een verval dat nu een schoonheid van vergankelijk is geworden. Ik word door een man aangesproken die graag mijn gids wil zijn, ik maak hem duidelijk dat ik geen gids wil. Ik loop stilletjes rond in de pagode, geĂŻmponeerd door de liggende en zittende boeddha’s. De liggende en zittende boeddha’s zijn aan twee kanten van een drukke verkeersweg. Ik moest daarbij, met gevaar voor eigen leven, proberen de weg over te steken. Wachten heeft geen zin, de stroom geblikt verkeer is eindeloos. Dan de weg op als er een beetje ruimte is, mijn hand opsteken tegen opkomend verkeer ten teken dat ik naar de overkant wil, gelukkig wordt er afgeremd, zodra zij voorbij zijn gaat het gaspedaal weer diep naar beneden.Ik heb een beetje zwervend rondgelopen, ging uiteindelijk weer naar beneden en werd opnieuw aangesproken door die zogenaamde gids. Deze keer moest ik mijn schoenen achterlaten, gebruikelijk als je een tempel of pagode gaat bezoeken. Na mijn bezoek kwam hij met mijn schoenen aanlopen. Vriendelijk lachend liep hij mee naar beneden en vertelde over de historie. Halverwege was een oud gebouw, dat mij intrigeerde. Hij vertelde dat daar een oude monnik woonde, die lange tijd de baas van deze pagode is geweest. Ik kon wel bij hem langs gaan, hij zou mij introduceren. Ik liep mee naar binnen, werd binnen ontvangen door een man, die mij nogal dwingend meenam naar deze monnik. Tussen een enorme bende zag ik een kleine opening naar een piepklein kamertje. Daar woonde een monnik, de man vertelde dat hij geen Engels sprak en dat hij kon vertalen. Hij vertelde dat de monnik 94 najaar oud was, ik keek naar de man en dacht, nou 94 ?, heeft hij zeker van een jeugdelixer gedronken. Het kamertje was smoezelig, de monnik lag in een soort bedstee, kwam overeind en ging zitten. Ik werd op dwingende wijze duidelijk gemaakt dat ik tegenover hem moest gaan zitten. De monnik begon met een lang rietje op mijn hoofd  te tikken, prevelde enige teksten, pakte een katoenen oranje armbandje, tikte daar met zijn kralenketting een aantal keren op, prevelde weer wat teksten en ik kreeg te horen dat ik gezegend was voor mijn verder reis. Ik stond op groette de monnik en liep naar deuropening. Daar stond die man, hij eiste dat ik 10.000 kwat moest betalen, eten voor de monnik. Ik dacht, daar kan iemand hier een week van eten. Ineens werd het plaatje mij duidelijk, ik de ervaren reiziger ben er met open ogen ingetuind. Dit is een van de trucs waarmee zij toeristen geld uit hun zak weten te kloppen. Ik weigerde om te betalen, gaf 1000 kwat om een gebaar te maken. De man werd agressief, eiste ineens 5000. Ik werd toen kwaad, gaf hem de 1000 kwat en duwde hem opzij. De zogenaamde gids kwam nu ook binnen, ik liep snel langs hem naar buiten. Pakte mijn schoenen en liep in snelwandelpas met schoenen in de hand naar beneden. Met ingehouden adem wachtte ik op een volgende actie van die twee, die bleef gelukkig uit. Beneden snel een taxi aangehouden en naar hotel gereden. In de bar van het hotel een biertje besteld. Langzaam kwamen alle ervaringen van deze dag en ik moest glimlachen. Het was een prachtige dag, de parel van Schwedagon mogen begroeten. De schaduwkant van het leven in deze stad heb ik een plek kunnen geven. Lachwekkend blijft de middag, waar ik volledig werd ingepakt. So far so good, ik ga mij voorbereiden op mijn volgende stop, Bangkok, de eerste stad die ik heb bezocht op mijn eerste verreweg reis.


REIZEN IS BEREID ZIJN TE VERDWALEN

Ik kijk om mij heen, speur de horizon af. Ik sta op een kruispunt van zandpaden. Zoek de markante grote tempel, een baken voor de omgeving. Niets te zien, mijn oriĂ«ntatie is even spoorloos. Zware bewolking belemmert mijn oriĂ«ntatie op de zon. Ik twijfel, sta een tijdje te staren, besluit het pad terug te gaan van waar ik ben gekomen. Ineens zie ik in de verte een rookpluim omhoog kringelen, ik hoop dat het een boerderij is en geen veldbrand. Het is links voor mij, mijn zandpad maakt in de verte een bocht naar recht. Ik ga terug naar kruispunt, neem het pad dat richting rook gaat. Na 15 minuten rijden worden contouren zichtbaar van een paar huisjes. Ik rij tussen de eerste twee houten huisjes, zie een gezin dat aan een grote houten tafel zit te eten. Ik zet mijn scootertje neer, loop naar hen toe. Ik zie afwachtende argwaan, ik tover een lach tevoorschijn, maak met gebaren duidelijk dat ik de weg niet weet. Ik deed dit door een foto van de grote tempel in Bagan te laten zien, handen vragend uiteen, vervolgens in alle richtingen wijzen, weer vragend handgebaar en wenkbrauwen omhoog. Het werd begrepen, de ouderen van het gezin begonnen te wijzen en te schreeuwen, welke kant ik op moest rijden. Zij maakten een gebaar van links, rechts of rechtdoor. Eerst rechtdoor, dan links, rechts en dan weer rechtdoor. Ik bedankte hen, mijn handen tegen elkaar boven mijn hoofd en vele buigingen. Ik vroeg of ik een foto mocht maken, daar werd enthousiast op gereageerd, uiteraard werd de baby tevoorschijn gehaald en kon ik de foto maken. Nog even laten zien, lachen en instemmend geknik. De hele gemeenschap liep met mij mee naar het zandpad, ik werd uitgewuifd, ik zwaai terug. Toen ik even later omkeek, stonden zij  nog steeds enthousiast te zwaaien. Inwendig moest ik lachen, het is niet de eerste keer dat mij dit overkomt, waarschijnlijk ook niet de laatste. Het maakt niet uit waar en hoe, verdwalen is mij niet vreemd. Het kan in een tempel zijn, ik ga naar binnen, gefascineerd kijk ik om mij heen en vergeet de ingang in mijn op te nemen, zodat ik weet waar ik eruit kan. Dit is belangrijk, omdat mijn schoenen aan het begin zijn ingeleverd, in tempels moeten schoenen en sokken uit. In een hypermarche in Frankrijk kan het ook gebeuren. Ik ga naar binnen, gefocust op mijn doel, boodschappen halen. Boodschappen gehaald en weer naar buiten, blijken er wel 6 verschillende ingangen c.q. uitgangen te zijn. Ik heb eens een uur lopen zoeken naar mijn zwarte Renault Twingo, daar staan er tientallen van op een Franse parkeerplaats. Als ik dit mijn dochters vertel, beginnen zij al te lachen. Zij weten wat het is om met hun vader te verdwalen. Het was in Zweden, hadden de tent opgezet, wat liggen luieren, toen ik besloot om een mooie wandeling te maken in een gebied dat stond aangeschreven als een prachtig wandel gebied. In de auto, 10 minuten rijden, auto geparkeerd en wij op weg. Het was aan het eind van de dag, maar gelukkig blijft het lang ligt. Ik heb de eigenaardige gewoonte om van het pad af te willen wijken en een doorsteek te maken naar andere paden. Dat moet je in Zweden zeker niet doen, de dichte bossen belemmeren elke oriĂ«ntatie. Zachtjes kwamen de vragen, Paps weet je weg nog wel terug. Uiteraard was mijn antwoord hartgrondig positief, hoewel ik zelfs ook begon te twijfelen. Ik probeerde mij op geluid te oriĂ«nteren, wij waren met de auto gekomen en ik luisterde of ik auto geluid hoorde. In de verte beneden hoorde ik een motor geluid, liep in die richting en zag beneden een meer waar een motorboot vaarde. Inmiddels begon het te schemeren, vertwijfeld begon ik sneller te lopen, ik hoorde een zacht gesnik achter mij. Komt goed, riep ik, wij vinden de weg terug. Ineens zag ik door de bomen licht van een huis. Naar het huis gelopen, aangeklopt, een grote Zweedse man deed open. Hij rook naar drank, ik maakte hem duidelijk dat wij verdwaald waren en dat de auto op een parkeerplaats stond. Hij bromde instemmend, vroeg vervolgens om geld, dan zou hij ons daar naar toe rijden. Ik was perplex maar uiteraard bereid om te betalen,  hier weg en naar onze eigen auto. In zijn auto gestapt, over een onduidelijk bospad, met een F1 snelheid naar beneden gereden, voorbij flitsende bomen in het licht van de koplampen, verhoogden het gevoel van snelheid en onveiligheid. Zuchten van verlichting bij het zien van onze auto. Het is begrijpelijk dat dit verhaal te pas en onpas wordt opgehaald. Ja, ja paps de wereldreiziger, weet te verdwalen in Zweden. Mijn kleinzonen hebben dit waarschijnlijk opgepikt, als wij samen in een voor hen onbekend gebied zijn wordt regelmatig gevraagd, opa weet je de weg terug nog wel. Uit de reflectie, aan de realiteit. Ook nu vind ik de weg weer terug. Ik bezoek nog enkele onbekende tempels, rij vervolgens terug naar hotel. Daar nagenieten van deze dag, zittend op mijn bankje en starend over de rivier. De lucht begint te betrekken, zware inktzwarte wolken vullen de blauwe lucht. Even later een diep gerommel gevolgd door heftige flitslichten en zwaar gedonder, nu heel dicht bij. Regen stort zich naar beneden, ik zit onder een overkapping, kan ongestoord genieten van dit natuurgeweld. De volgende dag rustig gestart, naar een mooie tempel gelopen, 10 minuten vanaf het hotel. S’middags een taxi genomen, ik wilde naar Mount Popa, 1.5 uur rijden vanaf Bagan. Daar heb je een 360 graden uitzicht over de tempelvallei van Bagan. Na 45 minuten rijden begint de auto te bonken, gestopt,  een lekke achterband. Uitgestapt om het wiel te verwisselen. De chauffeur begint schamper te lachten, wijst naar de lekke band en vervolgens gaan de handjes de lucht in. Eerst begreep ik niet wat hij bedoelde, later werd het duidelijk, geen reserve wiel. Lokale mensen kwamen toegelopen, uiteraard gingen alle mannen zich met het voorval bemoeien. Ik keek de chauffeur aan, vroeg hoe lang het ging duren. Hij haalde zijn schouders op ten teken dat hij dat niet wist. Ik realiseerde mij dat ik niet meer op tijd op Mount Popa kon zijn en besloot om terug te gaan. Ik werd met droeve ogen door de chauffeur aangekeken, hij wilde nog wel geld zien. Ik had met hem te doen, maakte duidelijk dat ik de helft wilde betalen, hij blij, ik blij. Hij regelde een taxi om mij terug te brengen naar hotel, gebarend dat ik niets hoefde te betalen. Mount Popa niet gehaald, maar de beleving van de kakofonie en gedoe van een lekke band had ik niet willen missen. Inmiddels ben ik mij aan het voorbereiden op mijn vlucht naar Yangon, vervolgens door naar Bangkok. Bangkok heb ik in mijn reissymfonie opgenomen omdat Bangkok heel heel lang gelden mijn eerste stad was op mijn eerste verre reis. So far so good, ik geniet en blijf mee genieten van deze bijzondere reis. 


Reizen in verlegenheid gaat altijd gepaard met grote passie

Gestaag, met onverzettelijke kracht stroomt de zandkleurige rivier aan mij voorbij. Kleine vissersbootjes en grote duwboten vragen het uiterste van hun motorren om de krachtige tegenstroom te weerstaan. De boten verdwijnen uit zicht, het bonkende ronkende geluid blijft lang naklinken. Ik ben in Bagan, Birma/Myanmar, prima hotel met een fijne kamer, klein terras aan de rivier. Ik ben geland in Mandalay, vervolgens met de auto in 04.00 uur naar Bagan gereden. Een groen landschap glijdt aan mij voorbij, rij door kleine dorpjes, langs rijstvelden en af en toe een klein hutje met een dak van palmbladeren. Ik voel mij blij, opgelucht, ik voel mij bevrijd na de beklemmende sfeer die ik in China heb gevoeld. Tibet was fantastisch, ik heb echt heel erg genoten, ondanks dat Lhasa inmiddels doordrenkt is met controle door de Chinezen. In Myanmar heb ik nog geen camera of andere controle gezien. Wat ik ook prettig vind, ik ben geen deelgenoot van een groepje. Ik kan mijn eigen gang weer gang, open staan voor de verleiding van schoonheid die dit land te bieden heeft. Ik vroeg de chauffeur te stoppen in een dorpje om bananen te kopen. Snel de markt opgelopen, springend over vele plassen die zijn blijven liggen op de harde zanderige bodem. Ik wilde 4 bananen kopen, dat ging niet, het moest een tros van 12 bananen zijn. Prijs gevraagd, omgerekend 1.00 euro. Meegenomen, gelijk fles water gekocht en terug naar de auto, weer springen met de tros bananen in mijn hand, dit tot grote hilariteit van de andere marktvrouwen. De chauffeur stak zijn duim op, mompelde iets van nieshump. Onderweg moet de chauffeur regelmatig uitwijken voor karren die door ossen worden voortgetrokken. Zij wijken plotseling uit of steken onverwacht de weg over. Ook fietsen en brommers maken onverwachte wendingen, concentratie en stuurmanskunst van de chauffeur is gewenst, maar dat is hem wel toevertrouwd. Na 3 uur rijden worden links en rechts in het landschap, kleine tempels en stoepa’s zichtbaar. Bagan heeft de grootste verzameling boeddhistische tempels, ruïnes en stoepa’s ter wereld, er staan nu nog duizenden tempels, vaak in relatief goede staat. Naarmate wij dichter bij Bagan komen, lijkt het alsnog iemand tempels en stoepa’s heeft gezaaid en deze in volle glorie tot wasdom heeft laten komen. Een prachtig gezicht, ik verheug mij op morgen als ik daar weer tussen mag lopen of fietsen. Wij rijden Bagan binnen, bij een grote tempel slaan wij rechtsaf naar het hotel dat 100 meter verder ligt. Het hotel ligt midden in de Archeologisch Zone van Old Bagan. Warm ontvangst in hotel, kamer opgezocht en uitgepuft op mijn terrasje aan de rivier. Tijd voor een Myanmar biertje, hoewel biertje, het wordt in geserveerd in flessen van 650 ml. Het is het eerste biertje sinds Nepal, het smaakt voortreffelijk. S’nachts hevig onweer, stortbuien en harde wind. Midden in de nacht nog even naar buiten gegaan om het schouwspel van donder en bliksem te aanschouwen. Ik vind dat prachtig, eerst de stilte, wind wakkert aan, wolken worden verlicht door het flitslicht, plotseling een harde knal, gerommel en daarna weer stilte. Blijft fascinerend. Weer in bed gekropen, de volgende dag wil ik vroeg op. Na het ontbijt wilde ik een fiets gaan huren. Fietsen blijkt uit de vorige eeuw te zijn, het aanbod was E-scooters. Leek mij een leuke nieuwe ervaring, zoeven over zandpaden door een gebied met eeuwenoude tempels. Zo gezegd zo gedaan. Even wennen, ik geef gas, hoe noem je dat bij E-Bikes en E-scooters en schiet weg. Eerst uitgeprobeerd hoe het scootertje reageert en toen op zoefpad. Ik nader de eerste grote tempel, flarden aan beelden uit verleden schieten als een diaserie langs. Het is toch weer anders, het weer, het licht, mijn verbeelding, ik kijk met de ogen van toen en zie het nu. Ik ervaar opnieuw de magische kracht die ik in dit landschap voel. Het is geen herhaling van verwondering, het is verwondering anno 2019. Als ik een tempel binnentreed word ik stil, verstillend stil. Ik keer in mijzelf, schuifel door de gangen en verwonder. Na twee grote tempels te hebben bezocht rij ik kleine zandpaden op. Af en toe voel ik mijn scootertje wegglijden op de modderige paden, de heftige regen van vannacht hebben de zandpaden in modderpaden veranderd. Naarmate de dag vordert drogen de paden op. Ik rij verder en verder, zo ver het oog reikt zie ik tempels. Af en toe kom ik een kleine nederzetting tegen, soms alleen een boerderij met vee en later een kleine gemeenschap. Ik rij automatisch zo’n piepkleine gemeenschap binnen. Ik ben afwachtend voorzichtig, eerst wachten op een reactie van iemand uit deze gemeenschap. Ik zie iemand enthousiast op mij afkomen, wenkte mij en ik reed verder. Met gebaren vroeg ik of ik foto’s mocht maken, dat was goed, gelijk werd de familie opgetrommeld, een baby wordt tevoorschijn gehaald, op de arm genomen en het familieportret kan geschoten worden. Een meisje zit op de grond, mooie bloem in het haar. Met mijn liefste glimlach vraag ik haar of ik een foto mag maken. Ik krijg een uitdagende, ingetogen verlegen lach terug.Haar amandel kleurige ogen glinsteren. Ik maak foto’s, onhandig slaat zij steeds een hand voor haar mond. Ik maak foto’s, ik vind juist deze houding bevestigen wat ik net vertelde. Ik vind het sowieso ontwapenend, de vrouwen in Birma/Myanmar hebben een glimlach waar ik nog steeds verlegen van kan worden. Het is een lachende glimlach waar veel mysterie in zit, als ik de taal kon spreken zou willen ontdekken. Ik rij verder, af en toe rijzen uit het groen weer nieuwe tempels op. Het is ondoenlijk om overal te stoppen, ik maak af en toe een volstrekt willekeurige keuze om ergens te stoppen. Ik geniet in dit schitterende, verstillende landschap die het verleden nog steeds met veel trots draagt. Ik voel mij gelukkig, zo blij dat ik hier ben. Hier wordt schone energie geladen. De zon zakt langzaam, de lucht begint kleur te krijgen. Ik besluit om terug te rijden.Stop af en toe om te proberen de magie van dit landschap in beeld te vatten. Jammergenoeg is het niet mogelijk naar een plateau op een grote tempel te klauteren. Sinds de laatste aardbeving in 2015, heeft de overheid besloten om alle trappen van de tempels af te sluiten. Ik had dit zo graag gedaan, ik had mij verheugd om vanaf hoogte de pracht van deze tempels te aanschouwen Gelukkig heb ik dit beeld in mijn geheugen opgeslagen, ik zal in verwondering die beelden en ervaring blijven herinneren. Verzadigd en nagenietend zit met een klein biertje op mijn terrasje, staar over de rivier, zie niets en tegelijkertijd alles. Het is zo’n staar moment, de ondergaande zon die nog even het water laat glinsteren. Ik geniet, besluit via roomservice eten te bestellen, geen zin meer om weg te gaan. Met een heerlijke nasi goreng, green tea en een blij gevoel sluit ik deze dag af. Morgen weer op pad. Ik geniet en ik hoop dat je mee geniet van deze prachtige omgeving. So far so good.


Reizen is elkaar ontmoeten met een glimlach

Het is drukkend warm, ik zit onder een boom op een bankje te wachten tot wij verder gaan. Ik neem een paar slokken water, noodzakelijk bij de temperatuur en deze hoogte. Een pubermeisje komt naast mij zitten, voor mij een stel giechelende vriendinnen. Zij willen een foto van ons samen maken. Even vraag ik mij af of ik soms in de krant heb gestaan of op de TV. Het is al de derde keer vandaag dat ik op de foto ga, gevraagd en ongevraagd. S’avonds als ik zit te eten, zitten drie jongens mij aan te staren, eentje komt naast mij zitten, voor ik iets kan zeggen flitsen de telefoons en worden foto’s gemaakt. De jongens stinken naar drank, hun gedrag was storend, toch besloot ik om niet moeilijk te doen. Lachenderwijs maakte ik met gebaren duidelijk dat ik verder wilde eten. Zij wilden nog handen schudden, dit ging mij te ver, boog mij voorover met mijn stokjes in de hand en ging verder eten. Met mijn andere hand wapperde ik in de lucht met zwaaiend gebaar. Gelukkig werd het begrepen en luid lallend, aangenomen dat lallen in het Chinees bestaat, gingen zij naar buiten. Ishi riep mij, wij gaan verder. In ons busje werd een vervolg aan onze reiservaringen en verhalen gegeven. Ik ben de namen vergeten, niet verwonderlijk gezien het aantal namen wat ik inmiddels ben tegengekomen. Wat iedereen voor werk deed was ons onbekend, hier werd niet over gesproken. Een uitzondering was de Zuid Afrikaanse vrouw. Zij werkte voor een biljonair op zijn privéjacht. Zij gaf leiding aan de dienstverlenende crew en heeft over alle oceanen gevaren. Zij vertelde, als zij werd gebeld , kreeg zij een datum, tijd van vertrek en bestemming. Dat kon overal op de wereld zijn. Zij moest zorgen dat alles voor die trip aan boord was, zowel crew als eten en drinken. Over het wel en wee kon zij boeiend vertellen. Inmiddels aangekomen bij de Sera tempel, hier worden monniken opgeleid. In dit tempel complex waren eens 5000 monniken, nu 500. Even ter correctie, de Deprung tempel had 15.000 monniken en ook daar nu 500. Niet dat er geen belangstelling was, de Chinese overheid vindt 500 monniken genoeg, waarschijnlijk omdat dit een te controleren aantal is. De vraag blijft door mijn hoofd spoken, waarom? Ook de nutteloze, in mijn ogen, vernieling van duizenden tempels in Tibet blijft een onbegrepen daad van overheersing. Het staat zo in schril contrast met de compassie van deze monniken. Onderdeel van hun opleiding is het leren voeren van een debat. Honderden monniken zaten op de grond, de teachers zaten op kleine verhoging. In het midden stond een monnik een stelling te verdedigen. Hij zet zijn stelling kracht bij door met de achterkant van zijn hand in de handpalm van de andere hand te slaan. Hij schommelt tegelijkertijd op zijn voeten, wat de handklap weer moet ondersteunen. Gefascineerd blijf ik kijken, versta geen woord, maar de intentie, expressie en bewegingen maken dat meer dan goed. Wij maken een rondgang door tempel, het is eigenlijk een klooster dat dient als opleidingsinstituut. Ik loop weg van het groepje en loop naar de achterkant, hier zijn monniken aan het koken, twee monniken stonden een balletje te trappen. Zij stoppen toen zij mij zagen, ik gebaarde dat zij door moesten gaan. Ik zag de twijfel, wees op de bal en gebaarde dat zij de bal naar mij moesten schieten. Ik probeerde de bal even hoog te houden, stopte en schoot hem terug. Vervolgens hebben wij een driehoek gespeeld tot grote hilariteit van de andere monniken. Plotseling stoof iedereen weg, ineens stond ik alleen. Een oudere monnik, hoger in de orde,kwam aangelopen. Ik moest lachen, zij verschillen in hun reactie weinig met de reactie die ik zelf zou geven in zo’n situatie. Weer aangesloten bij het groepje, vertelde mijn belevenis, de reactie, dat is het voordeel van jouw open mind. Terug in het hotel, even gedoucht en gaan eten. Ik ging naar hetzelfde kleine Tibetaanse restaurant. De andere hadden een welkomsdiner, waar ik mij niet toe aangetrokken voelde. Volgens mij hadden sommige anderen dat ook, zij gingen wel mee. In het restaurantje heerlijk gegeten, ondanks de verstoring van de puberjongens, waarover ik eerder vertelde. Hijgend mijn reistas gepakt en weer een onrustige nacht tegemoet. De volgende ochtend bij het ontbijt afscheid genomen van het groepje van gisteren. Veel gehug en lieve woorden. Zuid Afrikaanse wilde mij volgen op mijn blog, zij kon Nederlands redelijk goed lezen, spreken was voor haar veel moeilijker. Een paar anderen wilden mij ook volgen, niet om te lezen, maar om via de foto’s te weten waar ik zou zijn. Op 13 november gaan wij je allemaal feliciteren, lachend hebben wij afscheid genomen. Wonderlijk dat zo’n groepje vreemden in korte tijd naar elkaar toe is gegroeid, waarbij het wederzijdse respect en waardering voelbaar aanwezig was. Dit was een echte ontmoeting. Dit doet mij denken aan een tekst die een oude monnik mij eens heeft meegeven. Ik wilde afscheid van hem nemen en hij zei: Als je mij ontmoet hebt, mag je afscheid nemen. Een hele wijze les !! Mijn reistas gehaald, met de auto naar vliegveld gebracht. Onderweg zware bewolking en buien, oh nee dacht ik, niet weer. Het is een uur rijden naar het vliegveld, de regen werd na een half uur minder, langzaam verdween de bewolking over de ruggen van de bergen, in verte zag ik een blauwe lucht. Bij het vliegveld aangekomen, ingecheckt en wachten in een lounge met 8 leren stoelen. Verder was er niets. Ik had trek, liep naar beneden en staarde naar het bord met Burger King. Niet doen, dacht ik, maar de verleiding trok mij naar de Whopper. Het was zelf lekker, na dagen en dagen van rijst. Boarden, instappen en genesteld. Was benieuwd of ik de Mount Everest nog zou zien. Het vliegtuig was inmiddels door de wolken heen en vloog in het blauw. Geen Mount Everest gezien, wel een paar andere bergketens. In Kunming geland, door de douane, zonder problemen en op weg naar de uitgang. Daar stond iemand met mijn naam op een bord. Samen met hem naar de auto gelopen, ondertussen keek ik met verbazing rond, het was een compleet nieuw vliegveld en enorm groot. Wij reden van vliegveld naar de stad, onderweg werd mijn verbazing alleen maar groter. Kunming was 30 jaar gelden een kleine provincie stad, met hier en daar hoogbouw. De skyline wordt nu bepaald door enorme wolkenkrabbers en voordat ik in de stad ben, rijden wij langs vele wijken waar allemaal flatgebouwen staan. Het lijkt wel of er een vulkaanuitbarsting is geweest, in plaats van lava, werden huizen uitgestoten. Ik heb wel bewondering voor de enorme wil van de Chinezen om de infrastructuur te moderniseren en te bouwen. Architectonisch zijn de wijken bezaaid met blokkendozen, in het centrum is veel aandacht besteed aan het ontwerp. Ik kan genieten van een prachtig ontworpen gebouw, die als ik ernaar kijkt, mij opneemt in zijn schoonheid. Ook het hotel is een prachtig ontwerp, zowel exterieur als interieur. Een echt verwen hotel en daar ga ik 1 dag van genieten, zeker van het zwembad met heerlijke ligbedden. Daarna vertrek ik naar Bagan in Birma, tegenwoordig Myanmar geheten. Dat is mijn derde lievelingsplek op mijn wereldreis in 75 dagen. Ik heb de reacties gelezen, ik vind dat fijn, zeker op de momenten van tegenslag en ongemak ervaar ik een reactie als steun. .So far so good, ik geniet!


De reissymfonie, het wisselende ritme van reizen

De gecomponeerde reissymfonie vertoont in de uitvoering enige haperingen. De dirigent probeert recht te doen aan het oorspronkelijke partituur, dissonanties hebben hem genoodzaakt de reissymfonie te herzien. Allereerst de vertraging in Kathmandu, vanwege de enigszins voorspelbare reizigersdiarree was ik genoodzaakt om altijd in de buurt van een toilet te zijn. De klanken tijdens deze uitvoering klonken gevarieerd, met een hoofdrol voor de pauken. Gevolg was dat ik mijn driedaagse trekking moest cancellen. Het volgende deel van de symfonie werd trager en trager uitgevoerd en de uitvoering stopte uiteindelijk. Mijn vlucht ging om 12.10, werd uitgesteld tot 14.00, weer uitgesteld tot 15.30, uiteindelijk werd de vlucht gecanceld. Dit werd veroorzaakt door zeer slecht weer op het vliegveld van Kathmandu, door zwaar onweer en buien was het onmogelijk om de vlucht van Air China in Kathmandu te laten landen. Optimistisch werd de uitvoering de volgende dag hervat. De vlucht was maar een uur vertraagd, opluchting toen ik de lucht inging. Onderweg was het  goed weer, tot wij boven Lhasa kwamen, niet kunnen landen vanwege zwaar onweer en doorgevlogen naar Chengdu in China. Volgende dag nieuwe poging, de twijfel over deze uitvoering was aanwezig vanwege de heftige regen. Opgelucht toen het vliegtuig na een uur vertraging de lucht inging en eindelijk landde in Lhasa. Het  partituur moest weer worden aangepast, door alle vertraging moest mijn 6 daagde tour door Tibet, met een trek naar base camp Everest ook worden gecanceld. Bij herschrijving van het partituur kwamen nieuwe kansen in Lhasa, plekken die ik 30 jaar geleden ook had bezocht en daar zeker naar toe wilde om de verwondering van deze schoonheid opnieuw te kunnen beleven. Tijdens de uitvoering moest ook het ritme worden aangepast. Het tempo was te snel uitgewerkt, moest trager worden. Dit komt voornamelijk door de hoogte, ik loop in een redelijk hoog tempo en dat moet je op deze hoogte niet doen, Lhasa ligt op 3600 meter. Het Potala en een de Deepra tempel liggen hoger. Ik kwam mijzelf tegen, na 100 meter moest ik het tempo drastisch verminderen, onregelmatige korte ademhaling, hoofdpijn en bonkend hart. Het ritme van de nacht is totaal ontregeld. Ademhaling onder controle proberen te krijgen, dan 2 tot 3 uur slapen, wakker worden vanwege duizeligheid en hartkloppingen. Daarna om het uur wakker en moeilijk de slaap hervatten. Tweede en derde nacht gaan beter, een nieuw ritme begint zich te ontwikkelen, af en toe zijn er nog haperingen vanwege plotseling tekort aan adem. Even begint zich een schrik te openbaren, ik zal toch niet, het zal toch dat zijn. Als ik de onrust een plek heb gegeven, is het ritme hersteld. De herrie van buiten heeft geeft consequenties voor de uitvoering, wel voor de beleving. De mensen in China praten zo hard en luid dat het lijkt alsof zij door een megafoon met elkaar praten, onplezierig als dat onder mijn hotelraam plaatsvindt. De eindeloze controles zijn ook een verstorend element in het ritme, camera’s die werkelijk overal hangen, in hotel, op straat en zelfs in de auto’s die ons vervoeren hebben alleen invloed op de beleving. Paspoort moet ik altijd bij mij dragen.De controle bij de douane zijn wel ritme verstorend, 3 uur voor inchecken en dan nog bijna tijd tekort komen voor boarding. De ene na de andere controle, het is nog net niet dat ik alleen mijn onderbroek mag aanhouden, het scheelt niet veel.   Je zal denken, vind ik het nog wel leuk, een volmondig ja is dan mijn antwoord. Uiteindelijk hebben alle verstoringen geen consequenties voor de hernieuwde uitvoering van de reissymfonie, wel op mijn beleving, daar is altijd een plekje voor te vinden of met de wind mee te laten waaien. Met hetzelfde enthousiasme en verlangen wordt de uitvoering hervat. In vorige verhaal al mijn verwondering en bewondering voor het Potala beschreven. Vandaag ga ik naar  de Deepra en Sera tempel, deze tempels zijn samen met het Potala een van de hoogte punten van dit deel van de reissymfonie. S’ochtends ontmoet ik mijn nieuwe reisgenoten voor deze dag. Het is weer een VN groepje, wij vertegenwoordigen Chili, Colombia, ItaliĂ«, Zuid Afrika, India, Rusland en uiteraard Nederland. Onze gids voor deze dag was Ishi, een Tibetaanse jongen met veel kennis over cultuur en Tibetaanse boeddhisme. In onze busje gestapt, door de straten van Lhasa en langzaam klimmen wij omhoog. De lucht wordt ijler en ademhaling korter. Bij aankomst van de Deepra tempel zag ik in de bergen een Boeddhistische tekening op de rotsen. Dit was een flash back, 30 jaar geleden stond ik op hetzelfde punt deze tekeningen te fotograferen, ik zal de foto thuis opzoeken en naast de foto leggen die ik nu heb gemaakt. Hoog boven de grote tempel ligt een geel gebouw tegen de helling aangeplakt. Het is het meditatie centrum voor de monniken in opleiding. Ishi was hier bekend, hij nam ons mee naar een plek waar bijna geen toerist mag komen. Hier wonen de laatste vrouwelijke monniken die tijdens de Chinese annexatie hier mochten blijven omdat zij geen familie hadden om naar toe te gaan. De monniken waren verplicht om het tempelcomplex te verlaten, van de 5000 monniken, mannen en vrouwen, mochten er maar 500 blijven, uitsluitend mannelijk monniken. Zij werd verbannen naar een grot in de bergen. Nu woont zij in een heel klein hutje dat tegen het complex aanlicht. Het is een aardige, toegankelijk vrouw van 75, dat schept een band. Ik mocht even binnenkijken, een heel klein hokje vol met relikwieĂ«n en foto’s van de Daila Lama. Ik vertelde haar, via Ishi, dat ik hem 3 maal heb ontmoet. Zij pakte mij vast en streelde mij. Ik vroeg of ik een foto mocht maken, zij keek naar Ishi, hij zei iets en het mocht, niet met haar erop. Later vroeg ik hem wat hij had gezegd, dat ik te vertrouwen was. Als de gevestigde Chinese orde erachter kwam dat zij foto’s van de Dalai Lama heeft, moet zij vertrekken. Rondlopen om en in het complex blijft voor mij een verwonderende beleving. De ligging, de gebouwen en vooral de sfeer zijn fascinerend. Wij zijn vroeg, het aantal toeristen is beperkt, dat komt de sfeer ten goede. Uiteraard weer veel biddende Tibetanen, die hun rondgang in de tempel maken,  kijken in adoratie naar de vele beelden en gebeden mompelen. Veel kinderen, het blijkt dat op een bepaalde plek een monnik de kinderen een zwarte veeg op hun neus geeft. Men gelooft dat het een helend heeft op slecht gedrag van de kinderen. Het wordt heel druk bezocht, buiten liep een kind te schreeuwen en te blèren. Heeft daar in ieder geval geen effect op gehad. Tijdens de lunch kwamen de reisverhalen, altijd inspirerend om te horen. Russen waren bergbeklimmers, zagen dit als een leuk uitje. Uiteraard kwam mijn reissymfonie van 75 dagen de wereld rond ter sprake. Werd ontvangen met verbazing en bewondering. Een aantal vond het heel inspirerend voor henzelf, de vrouw uit Zuid Afrika vroeg mij of ik haar moeder niet kon mailen om haar te inspireren om meer op reis te gaan. Zij is van dezelfde leeftijd. Mijn voorstel, als jij mijn reis betaald kom ik haar zelf wel inspireren met mijn verhalen. Dit tot grote hilariteit van de anderen. S’middags gaan wij verder, daarover in het volgende verhaal, het is weer een lang verhaal geworden, ik wil niet dat mij volgers afhaken, ik zie dat het aantal lezers en reacties afnemen. Vandaar, so far so, ik blijf genieten, geniet en reis met mij mee. 



Lhasa en de wondere wereld van het reizen

Het gaat zoals het gaat, maar ik heb graag de regie. Het is zoals het is, maar ik breng daar graag verandering in. Als beide niet kan is de overgave daar. Ik begin inmiddels de lol van de vertraging in te zien, het heeft een lachwekkende invloed op mij. Ik ging naar de lounge om water te halen. Daar zat een gemengd groepje van 6 mensen, die ook gestrand waren. Een zangerige klank van stemmen deed mij denken aan Brazilië. Ik keek naar het groepje, zij wenkte mij om bij hen te komen zitten. Ik was nieuwsgierig, schoof aan. Ik kwam in een gezelschap van Portugees/Braziliaans. Kreeg een biertje aangeboden, zij nieuwsgierig naar mij, ik naar hen. De mannen daagden elkaar uit om liederen te zingen. Het klonk prachtig, ik was blij dat ik erbij was gaan zitten, hoewel een uitnodiging van een Braziliaanse sla je niet af. Toen ik kenbaar maakte dat ik een liefhebber ben van de gedichten van Drummond de Andrade, droeg gelijk een van de Braziliaanse mannen een van de bekendste gedichten voor, met zo’n prachtige zangerige klank. Wat een heerlijke avond, het had de hele nacht door kunnen gaan. Toch naar boven gegaan, mandje opgezocht en gaan slapen. Weer vroeg op, met de bus naar het vliegveld, ik had het gevoel dat ik met een schoolreisje op pad was. Op het vliegveld veel controle, na de security controle opnieuw een controle of de bagage wel door de security was geweest. Daar stond een oude Tibetaanse vrouw, driftig gebarend dat zij erdoor wilde. Twee man gingen voor haar staan om haar te beletten door te lopen. Zij wezen haar terug naar de security, waar zij net vandaan kwam. Het was duidelijk dat zij alleen haar eigen taal sprak en begreep niet wat deze mannen van haar wilden. Ik liep naar haar toe, begroette haar in het Tibetaans “Tashi Delek”, zij keek verbaasd omhoog, een waterval van vreemde woorden kwam op mij af. Ik gebaarde dat ik geen Tibetaans sprak, maakte wel duidelijk waarom zij terug moest. Zij had geen stempeltje gekregen. Ik liet haar mijn boardingkaart zien met stempeltje, wees naar haar kaart en naar de security met een stempelend gebaar. Zij snelde terug, haalde haar stempeltje, liep snel door keek nog even aar mij. Lachte en mompelde onverstaanbaar. Later zag ik haar in de vertrekhal, daar begreep zij niet waar het vliegtuig bleef. Uiteindelijk drong het tot haar door dat zij moest wachten. Even later zag ik een even oude Tibetaanse man, bleek haar echtgenoot te zijn. Security is hier gescheiden, mannen en vrouwen aparte doorgang. Zij was er snel door, hij moest lang wachten. Aan haar gebaren te zien was zij duidelijk ontstemd dat hij zo lang wegbleef. Ik ben blij met zulke situatie, maakt het wachten een stuk aangenamer. Ik geniet altijd van filmische taferelen die aan mij voorbij komen. Weer vertraging, maar 2 uur deze keer. Eindelijk steeg het vliegtuig op, een zucht van verlichting ging door het vliegtuig, niet al te luid er zaten maar 24 mensen in de Airbus, de groep, een Spaans stel, het Tibetaanse stel en mijzelf. De bewolking belemmerde het uitzicht op de besneeuwde toppen van de Himalaya, ik zocht naar de mount Everest, niet gezien. Het klaarde op, ik keek naar beneden en zag de bedding van de rivier, die ook langs Lhasa stroomt. Voorbereiden op landing in 15 minuten, in Chinees en onverstaanbaar Engels. Het vliegtuig zakte, niet al ter snel, bleef vervolgens lange tijd op dezelfde hoogte doorvliegen. Na een half uur het bericht, kunnen niet landen in Lhasa vanwege zwaar onweer, wij vliegen door naar Chengdu in China. De vlucht duurde vervolgens nog eens 1.30. De hilariteit voerde de boventoon, iedereen stond op, het ongeloof werd gedeeld, humor was hetgeen dat ons verbond. Gelukkig kregen wij nog een lunch, een wit verlept bolletje, zakje groen voer en flesje water. Met de bus naar het hotel, Chengdu maakte geen indruk. Gegeten aan een draaitafel met heerlijke gerechten, draaien en pakken wat je lekker vindt. Smullen op zijn Chinees. Gelijk naar bed, 03.00 worden wij opgehaald.Het vliegtuig vertrekt om 04.00, is uiteraard 05.00 geworden. Een leuke anekdote bij bagage controle. Bagage incheckt, daarna loop ik naar de gate, voordat je daar aankomt moet je bagage goedgekeurd zijn. Op een aankondigingsbord komt je naam te staan, even wachten en dan kun je doorlopen. Ik wachtte en inderdaad mijn stond erop, hij bleef er opstaan, 5 minuten wachten en gevraagd hoe lang het duurt. Bleek dat ik een gangetje in moest lopen want mijn bagage was niet goedgekeurd. Bleek mijn power bank in te zitten en die mag niet in ruimbagage, wel handbagage, Opnieuw gecheckt en weer mijn naam, nu floepte hij weg en kon ik doorlopen. Iedereen in spanning, gaan we of gaan we niet. Hevige buien begeleiden ons naar het vliegtuig. Toen het vliegtuig opsteeg werd er door ons gejuicht, tot verbazing van medepassagiers, die nieuw waren ingestapt. Een mooie vlucht met prachtige zonsopkomst. Het weer was goed onderweg, iedereen toch steeds naar buiten kijken. Als ontbijt kregen wij een zompig wit kadetje, zonder groenvoer en een flesje water. Uiteindelijk landen wij in Lhasa, opgeluchte verliet ik het vliegtuig, eindelijk, eindelijk in Lhasa. Van vliegveld naar Lhasa gereden, ik keek met verbazing naar buiten, een 4 baans snelweg gemarkeerd door Chinese vlaggen, die om de 50 meter stonden, meer dan 20 kilometer. Ook in Lhasa veel Chinees vlagvertoon en aankondigingsborden hoe belangrijk China is. Ik moest wel even slikken, de entree 30 jaar geleden stond nog in mijn geheugen gegriefd. Ik moest dit snel wissen, wilde niet constant in de vergelijking komen. Kort gezegd, toen was het Tibetaans, nu duidelijk Chinees, die enorm hebben uitgepakt met wegenbouw en met vierkante blokkendozen. Bij hotel aangekomen kwam gelijk een gids op mij af, ik moest mijn bagage op de kamer zetten en dan naar het Potala. Bekijk het, ik ben bekaf en ga morgen wel. Dat kon niet er was een time slot met bijbehorende tickets. Ik twijfelde, besloot toch te gaan. Het Potala heeft enorme indruk op mij gemaakt, was een belangrijke reden om Lhasa in mijn reisschema op te nemen. Ik werd niet teleurgesteld, bij de eerste aanblik van het Potala, was ik opnieuw diep onder de indruk. Wat een imposant gebouw, prachtig in al zijn eenvoud. Om het Potala binnen te gaan moeten eerst 300 traptreden worden beklommen. Toen voelde ik de hoogte, Lhasa ligt op 3650 meter, dat voelde ik gelijk. Happend naar adem, met bonkend hoofd ging ik omhoog. Zoals overal is ook hier de toeristen stroom enorm toegenomen, met name vanuit China. Ik zal niet in herhaling treden, maar je begrijpt wel mijn weerstand. Ondanks de stroom van mensen, heb ik enorm genoten van hetgeen het Potala in zijn binnenste heeft verstopt. Fotograferen mag niet, hier wordt steng op toezien. Het gebouw is 1300 jaar oud, net als de Jokhang tempel waar ik morgen heen ga. Het Potala is heilig voor de Tibetanen, hier woonden en regeerden de Dalai Lama’s. Uiteraard is dit voorbij sinds Tibet is geannexeerd door China en hij voor deze Chinese mensen ook niet meer bestaat. Het is fijn om tussen de Tibetaanse mensen te lopen, ik geniet van hun devotie, zowel voor de Dalai Lama’s als voor het Tibetaans boeddhisme. De gids werd enorm onrustig van mij, hij vond dat ik overal te lang bij bleef staan en gebaarde dat hij gebonden was aan zijn tijd slot. Later vertelde hij dat als hij te laat was, de organisatie geen toestemming meer kreeg om tickets te kopen. Opvallend hoe bang mensen zijn om je niet aan de regels te houden en overal controle willen houden. Camera’s hangen hier overal. S’ middags gingen de anderen met de gids verder op pad, naar de Joghang tempel. Ik besloot om niet mee te gaan, wilde naar bed, ik was gesloopt. Op bed begon de duizeligheid en koppijn toe te nemen. Ik probeerde te slapen, lukte niet. Het lijf was te onrustig. Gelukkig heb ik voor het slapen nog wel even met mijn lief kunnen Skypen. Zo fijn om haar te zien en te spreken, vooral als ik mij niet zo lekker voel. Gaf mij een goed gevoel en met de intense beleving in het Potala gaf ik mij over aan de nacht. S’nachts was de hoogteziekte duidelijk aanwezig, met bonkend hoofdpijn wakker en even adem te kort ,ik schrik dan wakker. Gelukkig ken ik deze verschijnselen en weet dat het morgen beter zal gaan., dan Lhasa verder verkennen. So far so good. Ik geniet nog steeds,ondanks het ongemak.


Een reiziger is iemand die onderweg thuis is.

Striemende regen slaat tegen het raam. Ik kijk naar buiten, zie niets. De wolken hangen laag in het dal, vanaf mijn balkon kan ik een paar meter het dal inkijken. Alles staat klaar voor de vlucht naar Kathmandu, ik loop naar de receptie om te vragen of er gevlogen wordt met dit weer. Ik zag verbazing in hun ogen toen ik de vraag stelde. May be, the weather is not so bad. Daar had ik andere ideeën over. Ik besluit om vroeg naar het vliegveld te gaan en mij daar te laten informeren. Hartelijk afscheid genomen, de “trappenloper” die mij steeds van eten en drinken had voorzien werd door mij ruiterlijk beloond. Kom terug als het geen moessontijd is, bel rechtstreeks dan regelen wij weer een mooie kamer en goedkoper dan via booking.com. Dat blijkt dus in veel gevallen zo te zijn, hotels betalen aan booking en zij rekenen dat door in de prijs die op booking staat. Met de auto van hotel naar het vliegveld gebracht, prima service. In de hal van het kleine vliegveld heerste chaos, medewerkers werden omringd door schreeuwende mensen. Overal koffers, tassen en dozen, vaak opgestapeld in een hoek. In-check balies waren gesloten, alle vluchten waren gecanceld vanwege het slechte weer in Kathmandu. Daar kon geen vliegtuig vertrekken, zodra het weer daar opklaarde kon er weer gevlogen worden. De balie gingen weer open, ik moest met noodzakelijk verbaal geweld mijn plek in de rij verdedigingen. Als er dan toch weer iemand voor mij in de rij glipte, liep ik langs hem en ging weer voor hem staan, daar moest soms wel een stevige duw aan te pas komen. Een zeer vriendelijke medewerksters keek naar mijn paspoort en vroeg welke vlucht ik had. Ik had de vlucht van 13.20 uur. Deze is gecanceld, ik kan je wel op de vlucht van 12.20 plaatsen. Uiteraard heb ik daar gebruik van gemaakt, ik gaf haar complimenten omdat zij zo rustig was onder deze omstandigheden. Haar nuchtere antwoord; its my job, wel met een mooie glimlach. Na security check, althans wat daar voor door gaat, kwam ik in een vertrekhalletje vol met wachtende mensen. Voor de vertrekhal staat een vliegtuig van Buddha Air, deze is net aangekomen uit Kathmandu. Ik vlieg met Yeti Air en zal nog even moeten wachten. Na twee vliegtuigen van andere maatschappijen staat mijn vliegtuig voor de deur. Het gaat razendsnel, passagiers en bagage uitladen en vervolgens wordt passagiers en bagage van mijn vlucht weer ingeladen. De vlucht was onrustig, een groot deel van de vlucht door dikke wolken, heen en weer, op en neer, hup daar gaan we weer. Dat was het ritme van de vlucht. In Kathmandu aangekomen, direct naar hotel en bellen voor paspoort en visum. Het was er nog steeds niet, vanmiddag zou het er zeker zijn. Ik moest wel naar het kantoor komen, adres gevraagd en in welke buurt. Thamel, prima dat is niet ver. Uurtje later werd ik gebeld, alles was er en ik kon het ophalen. Voor de zekerheid een taxi genomen, hij begreep alleen niet waar ik naar toe moest. Ik had het vermoeden dat hij niet kon lezen. Iemand van hotel hielp hem, gaf adres en telefoonnummer. Met Verstappen snelheid door de inmiddels bekende smalle straatjes met veel lawaai en getoeter. Ik zag dat hij aan het zoeken was en zei hem te bellen voor adres. Dat deed hij en toen snel gevonden. In het kantoor kreeg ik mijn paspoort en visa. Een simpel velletje papier met mijn gegevens en een groot stempel, dat is alles wat nodig was. Leve de bureaucratie. Dit doet mij denken aan een reis naar India. Ik moest traveller cheques van Thomas Cook wisselen, ik moest die dag met de bus mee en waar ik naar toe ging kon ik geen cheques wisselen. De bank ging om 09.00 open, ik was de eerste die naar binnen ging. Ik leverde mijn cheques in, deze werden goed bekeken en verdwenen met mijn paspoort op het eerste bureau dat zich achter de balie bevond. De man bekeek de cheques en paspoort, vulde een formulier in, gaf een paraaf en vervolgens naar het tweede bureau. Hetzelfde ritueel, gelukkig waren er maar 4 bureaus. Uiteindelijk belandde alles bij de kassier, inmiddels was er 50 minuten voorbij gegaan. Ik wachtte nog een tijdje, begon mijn geduld te verliezen. Ik vroeg aan de man van het eerste bureau, waar de kassier was. Op de 9de verdieping, wanneer komt hij terug, tja het ligt eraan wie hij nog tegenkomt. Ik begon met een muntstuk op de balie te tikken, dit werd mij niet in dank afgenomen. Wilt je daarmee stoppen, was het dringende verzoek. Als de kassier er is, zei ik en tikte verder. Na een paar minuten verscheen de kassier, keek met norse blik in mijn richting. Uiteindelijk kreeg ik het gewenste geld, deze bureaucratie kostte mij 1 uur en 10 minuten. Ook in Nepal zijn ze dol op papier waar stempels en handtekeningen op gezet moeten worden. Ik ben terug gaan lopen, zwerven door de kleine straatjes met winkeltjes. Ik blijf verbaasd over het enorme aantal, vaak straatjes met allemaal hetzelfde product. Het is wel een Eldorado om te fotograferen. In het hotel aangekomen heb ik mijn nieuwe aanwinst nog gekoesterd. S’ middags was het bewolkt, maar de temperatuur nog steeds 30 graden. Ik ben naar het buiten zwembad van hotel gegaan, gezwommen en lui op een zonnestoel liggen lezen. Ik dommelde al snel weg, voelde druppels en vluchtte snel weer naar binnen. Morgen vroeg op, ik wil bijtijds op vliegveld zijn om mijn ticket te kunnen regelen. Nog even met mijn lief live geskypt. Blij haar weer even te zien voor ik de slaap laat komen. Mijn verhaal gaat verder, ik zit op het vliegveld, ticket geregeld, ik maak dankbaar gebruik van de executive lounge. Ik heb via VPN verbinding met KPN TV waar ik van dezelfde zenders gebruik kan maken als thuis. Meestal is de verbinding zo slecht, dat er alleen maar blokjes te zien zijn. Hier in de lounge prima verbinding, ik zit naar het Nederlandse journaal te kijken, als ik op mijn schouder wordt getikt. Air China stelt de man vragend, ik knik, heeft 3 uur vertraging vanwege noodweer boven Kathmandu en boven de bergen. Ik zit hier prima, wachten is hier geen probleem. Inmiddels zijn de 3 uur voorbij, ik ga toch eens vragen wanneer de vlucht is aangemeld. Bij de desk krijg ik te horen dat ik daar moet wachten, zij belt iemand van Air China. Een man komt aangerend, brengt mij de boodschap dat de vlucht helemaal is gecanceld en naar morgen is verplaats, mits het weer goed is. Ik moest meelopen, terug langs de douane, waar ik een stempel kreeg en bagage ophalen. In de hal wees de man naar een stoel en zei dat ik dar moest wachten. Hij ging de andere passagiers verzamelen. Daar zat ik, op een hard houten stoeltje, mijn reistas voor mij met label van Lhasa erop. Ik vloekte even hard op, ik was het zat, tegenslagen oké, dit gaat zelfs mij even te te ver. Zin om iets door de hal te gooien. De man komt weer aangelopen met een sliert van mensen achter zich. Een groot Spaans reisgezelschap op weg naar Lhasa. Alle bagage opgehaald en wachten op de bus. Ben ik ineens onderdeel van een groep, hahaha, wie had dat gedacht. De bus kwam eraan, zette mijn reistas neer en ging voorin de bus zitten. Ik was vooruit aan het denken, straks komt de groep in het hotel en dan moet iedereen worden ingecheckt. Ik wilde als eerste de bus uit en gelijk naar de balie. Zo is het ook gegaan. Ik kreeg de sleutel, toen ik later beneden kwam stond er nog een hele rij voor de balie te wachten. Reiservaring werpt weer eens zijn vruchten af. Ik schrijf dit in het hotel, ik kan nog geen uitsluitsel geven hoe het verder zal gaan. Dat merk je wel in het volgende verhaal. Van je hela hola ik hou de moed erin, hou de moed erin. Duimen voor morgen helpt, doe mee.


Reizen met tegenslag en ommekeer

Wolken zijn in het dal gezakt en strelen het meer. Het zijn zacht grijze wolken met een lichte bovenlaag. Ik lig op bed, kijk uit mijn raam van 3 bij 2 meter. Het lijkt of ik naar een groot TV scherm lig te kijken met een natuurdocumentaire . De wolken spelen een prachtig spel, zij kruipen omhoog tegen de bergen, verdwijnen en zijn in een oogwenk weer terug. De zon toont zijn aanwezigheid achter de wolken. Het maakt de wolken lichter en zij dansen nu omhoog de berg op. Het water in het meer is spiegelglad, geen rimpel die deze stilte verstoort. Ik spring uit bed, mijn zoveelste run naar het toilet. Het is nog steeds kermis in mijn darmen en ik heb nooit van kermis gehouden. Het is een niet te stoppen proces, wat de oorzaak ook is, het moet eruit. Naast mijn bed staan 4 rollen Maria biscuitjes en een trosje bananen. Het personeel van het hotel is geweldig, zij slepen mij thee aan en glimlachend overbruggen zij de 100 treden, op en af. Het is een “ verwachte” tegenslag en een ommekeer in energie. Het is mij tijdens het reizen vaker overkomen en weet wat mij te doen staat. Leeg laten lopen, veel drinken en rust nemen. De omschakeling van dynamisch naar statisch vraagt veel van mij. Regelmatig spreek ik mijzelf toe, geef je er aan over, je kan er toch niets aan doen. Ik probeer het, toch maak ik nog een klein ommetje, ik kan het niet laten. Ik besef dat dit het eerste rustmoment is sinds mijn vertrek, zou het lichaam mij een signaal hebben gegeven??. Reizen betekent voor mij onderweg zijn, momenten van rust komen aan het eind van de dag. Ik ga naar mijn kamer, die ik volgens vast ritueel eigen heb gemaakt, daar laat ik de dag passeren. Ik kijk naar mijn aantekeningen en foto’s, laat alles van die dag passeren en begin aan een verhaal. Verder hou ik, in tegenstelling tot eerdere reizen in het verleden, contact met de wereld via IPhone en IPad. Daar ben ik trouwens heel blij mee. Ik Skype iedere avond voor het slapen met mijn lief, dat zijn dierbare en intense momenten. Het gaat via video Skype en dan is het alsof ik thuis bij haar op de bank zit of bij haar in bed lig, afhankelijk van tijdstip op de dag. Ik Skype ook naar geliefden en vrienden, vooral naar degene wiens gezondheid in zorgstand staat. Voor ik vetrok vroegen mensen aan mij, is het niet vervelend om alleen te reizen. Mijn antwoord is altijd, nee ik vind samen reizen fijn, ik geniet ook van alleen te reizen. Alleen heeft toch een vreemde connotatie, vaak verbonden met minder positieve gevoelens. Ik kan genieten van alleen zijn, zoals in de woestijn in Wadi Rum en nu in de bergen van de Himalaya. Het moment dat ik naar buiten kijk , het wolkengordijn wordt weggetrokken en een ontroerend mooi tafereel zichtbaar wordt, dan ben ik blij dat ik alleen ben. Als de schoonheid buiten overweldigend is keer ik naar binnen en geniet. Uiteraard deel ik dat mijn lief als wij samen reizen, maar zij laat mij op zulke momenten alleen, zegt niets en vraagt niets, met een hand of een aai laat zij weten dat zij het begrijpt. Een van de redenen dat ik zielsveel van haar hou. Ik word gebeld, problemen met mijn visum en permit voor Tibet. Ook dat nog, denk ik. Opnieuw informatie gegeven, ik had gepensioneerd opgegeven, zij moeten weten wat ik daarvoor heb gedaan en willen informatie over die organisatie. Een diepe zucht, hoe leg ik dat uit. Besluit om de Hogeschool als referentie op te geven. Zij gaan ermee aan de slag, als ik terug ben moet ik gelijk naar hun kantoor komen, mijn paspoort hebben zij nog steeds, is noodzakelijk voor de aanvraag. Op zulke momenten vind ik het moeilijk om regie uit handen te geven, ik regel het liever zelf, alleen op dit moment ben ik afhankelijk van anderen, niet mijn sterkste kant. Tegenslag zie ik ook als een verrassing waar ik mij nooit op heb kunnen voorbereiden, het vraagt ommekeer in denken. Inmiddels barsten de moessonbuien weer los. Als de 3daagse trekking was doorgegaan had ik regelmatig in deze hoosbuien moeten open. Elke nadeel een voordeel?? Stiekem denk ik van wel. Na een laatste pot thee ga ik slapen. De volgende dag voel ik mij opgelucht, de darmen zijn tot rust gekomen en buiten zijn blauwe plekken in het wolkendek verschenen. Ik ga naar beneden en vraag of ik naar saragot, een hoog punt, kan gaan. Zij lopen naar het raam kijken omhoog, moet je snel zijn, om 11.00 uur slaat de lucht weer dicht. Vervoer geregeld en omhoog, regelmatig kijk ik naar boven, het openbrekende wolkendek blijft. Wij rijden door flarden nevel, de chauffeur stopt en zegt tegen mij dat ik verder omhoog moet lopen. Ik wijs omhoog en zeg dat daar toch het hoogste punt is. Lachend kijk hij mij aan, dit is beter, straks komen daar de wolken om de top, dan zie je niets meer. Ik vertrouw volledig op de kennis van deze man die hier vandaan komt. Ik kom op een uitkijkpunt, ga zitten en kijk naar een onwerkelijk mooi uitzicht. Wolken trekken weg, besneeuwde bergen worden zichtbaar. Ik ben alleen, zit een uur en geniet zo intens. Als ik omhoog kijk naar de top waar ik naar toe wilde, zie ik dat deze inderdaad in de wolken is verborgen. Het prachtige uitzicht wisselt ieder moment, helder en dan verschuilen de bergen zich weer achter de witte wolken. Naar beneden, eerst een noodzakelijk sanitaire stop, wat noodzakelijk bleek te zijn. Op de terugweg steek ik lopend een rivier over via een magistrale brugconstructie. Hangend aan kabels, een heel smalle voetgangers brug naar de overkant. Als ik op de brug loop wiebelt deze alle kanten op, vooral als anderen de brug overlopen. Aan weerszijden wapperen Tibetaans gebedsvlaggetjes. Beneden een kolkende rivier, op de drooggevallen oever scheppen mensen het grijze zand in emmers, dragen dat naar boven, daar wordt het op een grote hoop gegooid. Bestemd voor cement in de bouw. Later bezoek ik een Tibetaans vluchtelingenkamp, vlakbij een prachtig Tibetaanse tempel. Een vrouw kwam mij tegemoet, zij sprak mij in het Engels aan. Zij kwam uit Yorkshire, dat gaf gelijk een band. Vertelde mij over het wel en van de Tibetanen. Het door China geannexeerde Tibet was en is niet voor iedereen veilig. Ik vertelde haar dat ik naar Tibet ging, zij steunde mij door te zeggen dat ik dat vooral moest doen, voelen de mensen zich daar gesteund. Ik mocht foto’s maken, heb ik niet gedaan, het voelt niet goed. Weer teruggereden, kwam moeizaam de 100 treden omhoog, conditie is minder geworden. Ik ga op bed liggen, opeens biggelen de tranen over mijn wangen. Ik weet niet waar deze ineens vandaan komen, het lucht wel op. Ik snotter een tijdje door, toen het rustiger werd roomservice gebeld. De darmen rommelen weer en Ik bestel heldere groentesoep, toast en pot groene thee. Morgen een rustdagje, wel even naar het meer, in alle stilte genieten van het prachtige tafereel. Verder heen en weer bellen naar Kathmandu, visum en permit nog steeds niet geregeld en de tijd dringt. Ik wil heel graag naar Tibet. Ik hou jullie op de hoogte. So far so good. Na tegenslag en ommekeer is het weer genieten