bertopwereldreis75.reismee.nl

De schoonheid van de Himalaya, gezien en ongeziene.

Er is een achtbaan mijn buik binnengeslopen , met veel loopings en steile klimmen.Voordat ik naar Pokhara ging ben ik naar Durbar Square in Kathmandu en Patan geweest. Ik wrong mij in de mini-taxi, na een half uur zigzaggen door het verkeer en toeterend door smalle steegjes kwam ik aan bij het Durbar Square in Kathmandu. Ik liep het plein op, van opzij een schreeuw. Bij een klein houten hutje stond een vrouw die mij wenkte. Zij wees op het bord dat scheef aan het hutje hing. Hier moest eerst een ticket worden gekocht. Het is voor de restauratie van de tempels die ingestort zijn tijdens de aardbeving van 2015. Ticket gekregen en doorgelopen, in eerste instantie zag ik niets, totdat ik het plein opliep en de verwoesting met eigen ogen kon zien. Verbijsterd verbaasd keek ik naar de restanten van wat eens een prachtige tempels waren geweest. Overal staan tempels in de stijgers, deze worden opnieuw opgetrokken en in oude glorie hersteld. Ik kan genieten van de schoonheid van vergankelijkheid, wat ik nu zie doet mij verdriet. Wat kan de natuur enorm uithalen. Ik kan mij de paniek van de mensen goed voorstellen toen de aardbeving zijn kracht ging tonen. Op het plein was het redelijk rustig, weinig toeristen, ik genoot evengoed van de schoonheid van de tempels die nog fier overeind stonden. Ik vroeg mijzelf wel af, waarom die wel en die niet, dat is trouwens in meerdere situaties in het leven een goede vraag. In de verte hoorde ik gerinkel van belletjes, Hara Krishna schoot door mijn hoofd. Even later zag ik een kleine optocht, drie mensen verkleed in rode en blauwe gewaden met maskers voor liepen dansend over het plein. Bij iedere tempel stonden zij stil, voerden een ritueel uit en gingen dansend weer verder. Op vrijdag 13 de september is hier een groot traditioneel festival, dit is een voorloper op dat festival. Ik ben het plein afgegaan, gaan rondzwerven door de smalle straatje die om het plein liggen. De panden zijn opgetrokken uit donkerrood baksteen met smalle openslaande deurtjes, die allemaal verschillend gekleurd zijn, inmiddels wel vaal geworden door zon en regen. Achter deze deuren zijn winkeltjes met allemaal dezelfde nering, deuren worden overdag opengeklapt en o.a. bontgekleurde stoffen aanprezen. Verder kleine eetgelegenheden en vrouwen uit de omgeving die eigen groente en fruit aan de vrouw proberen te brengen.De geur is ook heel specifiek een zoete met kruiden verweven lucht en af en toe de typische pachouli geur. Ik loop weer richting het plein, langs een terras waar ik iemand een club sandwich zie eten. Het water loopt mij in de mond, van dagen rijst eten en dan dit zien, ik kan de verleiding niet weerstaan. Bestel groene thee en de sandwich. De eerste happen waren heerlijk, toch zat er een aparte smaak aan, niet zo verwonderlijk ieder land heeft zijn eigen ingrediënten dacht ik. Na de lunch naar het Durbar square in Patan gegaan, een half uur rijden vanaf Durbar Kathmandu. Op dit plein hetzelfde beeld, hoewel minder zwaar getroffen dan op het andere plein. Het blijft een imposant en indrukwekkend tafereel, veel prachtige tempels die nog overeind staan, andere tempels zijn een berg opgestapelde bakstenen geworden. Ik besluit om naar het hotel te gaan, een dag met gemengde gevoelens. Ik vlieg morgen naar Pokhara en ga op tijd naar mijn mandje. Als ik in bed lig begint mijn buik te rommelen en heel traag beginnen krampen te komen. De achtbaan is in mijn buik geslopen. Het worden gierende geluiden, ik ga snel naar de WC maar we gebeurt niets. Zeker lucht en veel water denk ik nog. Ik word midden in de nacht wakker en het is raak, ik zal de details besparen, maar het was te vergelijken met een stortregen. Dat wordt wat, dacht ik, morgen vliegen, gelukkig is het maar een half uur. Onrustig verder gaan slapen, op tijd naar het vliegveld om daar het eventuele ongemak nog een laatste lozing te geven. Ik had de vlucht van 09.20 uur, kwam om 08.00 aan bij incheck balie. Daar kreeg ik mededeling dat mijn vlucht vertraagd was, ik kon nog wel mee met de vlucht van 08.30. Dat heb ik gedaan, hier blijkt hoe snel alles kan gaan, van inchecken, controle, boarden en in vliegtuig zitten in een half uur. De vlucht was geweldig, een kleine propeller vliegtuig, mijn favoriet, met plaats voor 40 personen. Ik vloog met samengeperste billen, dat had uiteraard een andere reden. Ik zat aan het goede raampje met uitzicht op besneeuwde toppen van de Himalaya. Het was bewolkt, af en toe werd door onzichtbare hand de wolken even opzij geschoven en zag ik de prachtige besneeuwde toppen. Een imposant gezicht waar ik heel stil van werd. Deze vliegtuigen vliegen niet hoog, waardoor het lijkt dat je de toppen kunt aanraken. Bij de landing was dat bijna echt het geval, een scherpe bocht langs een berg en vervolgens tussen de bergen door aan de landing beginnen. Naar hotel gegaan, had kamer gereserveerd met uitzicht op meer en bergen. De kamer was op de 5de etage, geen lift zei het meisje achter de balie, de jongens dragen uw bagage naar boven. Het waren in totaal 100 treden !!. Goede training voor de trekking zei de jongen die mijn bagage naar boven droeg. De kamer is inderdaad prachtig, het uitzicht overweldigend. Eenmaal op de kamer leek het wel of mijn darmen dachten” nu kan het”. Deze keer gepaard met krampen en een opkomende koppijn. Ik ging op bed liggen en voelde mij beroerd. Ik ken het verschijnsel, reizigers diaree, wist gelijk waardoor het kwam, de sandwich. Inmiddels was een heel andere trekking begonnen, van bed naar de pot v.v.. Ook s’nacht ging dit ritueel door. De volgende dag was ik gammel, geen verbetering.Besloten om mijn 3daagse trekking te annuleren. Ik moest daarvoor wel mijzelf eerst proberen te overtuigen, wenselijkheid en werkelijkheid botsen met elkaar. Uiteindelijk heeft de realiteit de doorslag gegeven, het gaat gewoon niet. Eerst tevreden met de beslissing, dan de twijfel, had ik toch niet, ik kon het nog niet loslaten. In de loop van de dag, mede door de afleiding van mijn regelmatige bezoek aan het toilet, kreeg ik meer vrede over mijn beslissing. Ik besluit om een wandeling langs het meer te maken. Daar zijn genoeg restaurants die ik kan bezoeken bij een noodstop. De lucht klaart op, breekt open als ik richting het meer loop. De bergen om mij heen zijn in wolken en nevelen gehuld. Dat zal de komende periode wel blijven. Ik ben namelijk in het moesson seizoen, dan begint en eindigt de dag met regen. Niet een buitje, maar hoosbuien. Ik kwam bij het meer en werd stil, heel stil. Met tranen in mijn ogen keek ik naar een prachtig tafereel, een rimpelloos meer, een enkel bootje, bergen in nevelen op de achtergrond. Een serene rust kwam over mij. Even was mijn ongemak uit mijn gedachten, ik ging op in deze verstilde stilte. Helaas van korte duur, genoodzaakt om een noodstop te maken, daarna verder gelopen en weer terug naar hotel. Daar op bed, hetzelfde ritueel. Onderweg had ik veel water ingeslagen en 4 rollen Maria biscuitjes. Uit ervaring weet ik dat deze droge koekjes een gunstige werking hebben. De mensen van het hotel zijn mij welgezind, ik hoef maar een kik te geven en zij rennen de 100 trappen omhoog om mij potten thee te brengen. Voor het slapen gaan het dagelijkse video skype met mijn lief. Contact met mijn lief en anderen die mijn lief zijn is op dit moment een belangrijke steun. Ik was blij toen haar gezicht in beeld kwam, tranen komen dan vanzelf. Ik hier op een groot bed, met kreunende darmen, mijn lief in onze vertrouwde omgeving. Heel ver weg, toch zijn wij heel dichtbij. Ondanks de regelmatige onderbrekingen redelijk geslapen. Morgen zien of de achtbaan gesloten kan worden of met minder vaart en loopings door mijn darmen gaat. So far so good. Dit is ook reizen, zeg ik tegen mijzelf, om moed uit te putten.





















Verwondering en verbeelding in de tijd brengt je overal

Een kakofonie aan geluiden op 11.000 meter in de lucht. Ik zit op de vlucht van Amman naar Abu Dhabi, met stopover, naar Kathmandu. Het toestel is vol, 280 mensen waarvan zeker eenderde kinderen. Zij schreeuwen, trekken aan je stoel, spelen met hun gameboy, geluid hard. Bij het inchecken had ik al gezien dat er veel kinderen waren die hun ouders duidelijk de baas waren. Een jongen van de luchtvaartmaatschappij fluisterde mij in “ zij produceren hier veel, maar voeden ze niet op. Hij heeft de spijker op zijn kop geslagen, die nijging had ik ook in het vliegtuig, hoewel het niet op een spijker was. Het terugkerende probleem met mijn ticket was uiteraard geen probleem. De vlucht was wel vertraagd, waardoor ik in AbuDhabi op het vliegveld moest overnachten en de volgende dag naar Kathmandu vlieg. Ik begin in mijn reisritme te komen, dit hoort erbij. Na het inchecken in Amman loop ik door een haag van mensen die afscheid van elkaar nemen. De rituelen zijn anders, maar afscheid nemen is van alle tijden en culturen. Ik kijk nog even om, ik denk aan mijn ouders. Zij gingen altijd mee om mij “uit te zwaaien”, waren er altijd als ik terugkwam. Zij zeiden niet veel, een hand van mijn vader en een knuffel van mijn moeder. Zij zei altijd “ ik zal blij zijn als je terug bent” met tranen in haar ogen. Achteraf bleek dat zij alles van mijn reizen heeft bewaard en bijgehouden. Na hun overlijden zag ik dat zij alle ansichtkaarten en brieven die ik op mijn reizen had gestuurd in een doos had bewaard. Ook ansichtkaarten en brieven die ik aan oma had gestuurd zaten in dezelfde doos. Verder had zij van alle reizen notities gemaakt in haar kleine agendaatje, route uitgetekend in schrift met stippellijn naar plaatsen, met naam, waar ik naar toe ging of was geweest. Een kostbaar en dierbaar document. Ik heb een kast vol met kleine potjes staan, van ieder reis nam ik altijd een klein potje voor mijn moeder mee. Deze staan nog steeds te pronken in mijn kamer. Terwijl ik dit schrijf, mis ik ze. De vlucht naar Kathmandu, met naast mij een Nepalese jongetje van 1 jaar op schoot bij moeder. Het enige wat hij deed was lachen, prevelen en mijn hand zoeken. Wij hadden veel lol samen. Zo kan het ook gaan. Aankomen in Kathmandu is aankomen in een andere wereld. Jordanië mag dan chaotisch zijn, hier 10 maal meer. Uit het vliegtuig, 10 minuten lopen over vliegveld, langs bureaucratisch douane. Ik had een visum maar daar reageerde de ambtenaar niet op. Door paspoort snuffelen, weer naar visum kijken en weer snuffelen, uiteindelijk komt hij bij de foto van Esther en Miriam achterin mijn paspoort. De dooi treedt in. Your Kids? Yes, Daughers? Yes, more childeren? No, Married? Yes, your wife not with you? NO. Hij kijkt mij nog even aan, pakt zijn stempel en met een harde klap eindigt deze in mijn paspoort. Welcome in Nepal. De bagage wordt met open karretjes aangevoerd, gelukkig kon ik al zien dat mijn reistas erbij ligt. Van de band geplukt en op zoek naar iemand die mij zou ophalen. Niet te vinden, hij zou met een naambordje buiten op mij wachten. Ik loop rond, niemand te zien. Uiteraard levert dat een zwerm van taxichauffeurs op, die mij allemaal een ritje gunnen. Ik zeg dat ik opgehaald zou worden, een taxichauffeur vraagt mij wie, ik geef de naam van het hotel. Hij belt en zegt, zij komen eraan. Inderdaad, even later komt een mini autootje mij ophalen en naar hotel brengen. Het verkeer is een onbeschrijfelijke hectiek, alles rijdt kris kras door en langs elkaar, geen regels, je neemt voorrang en als je die niet krijgt toeter je. Het hotel ligt midden in Thamel, een bekend backpackbestemming. Prima hotel, fijne kamer. Ik ga vroeg slapen, merk dat reizen in de tijd vermoeiend is. Iedere plaats waar ik naar toe ga is een sprong vooruit in de tijd. Van een naar twee en nu 3.45 uur tijdsverschil. Mijn biologische klok moet zich steeds resetten. Hoe verder ik ga, hoe meertijdsverschil, tot Japan, dan haal ik de tijd weer in. Het betekent voor mij vooral onrustige nachten. Een wens van mij in Kathmandu, naar de Bouddhanath, de Buddha stupa te gaan. Ik was daar 30 jaar geleden en deze Tibetaanse tempel heeft toen grote indruk op mij gemaakt. Ik sta de volgende ochtend vroeg op, de temperatuur met hoge vochtigheid neemt toe naarmate de dag verstrijkt en dan krijg je na het middaguur een hele klamme deken over je heen. De rit naar de stupa is een belevenis en avontuur. Ik rij tijdens de Office time, zoals de taxichauffeur de tijd tussen 07.00- 10.00 noemen. Het is een grote stroom van toeterende bussen, auto’s en vooral heel veel motoren. Er is bijna geen fiets meer te zien, dit in tegenstelling tot 30 jaar geleden, toen reden uitsluitend fietsen en weinig gemotoriseerd verkeer. Alle stadstaxi’s zijn hele kleine Suzuki’s, ik zit met opgetrokken knieën voorin, achterin kan ik ze niet kwijt. Uiteraard start een rit met een onderhandeling, taxichauffeur zegt een prijs, ik zeg nee, moet een prijs noemen, dat doe ik, hij zegt nee dan nog twee ronden ja/nee en de rit is bezegeld. Meestal de helft of een derde van de prijs die hij genoemd heeft. De auto vult zich met uitlaatgassen, ramen staan open, dicht heeft geen zin. Het komende half uur gaat zigzaggend en toeterend langs het andere verkeer. Bij de stupa aangekomen zie ik trap omhoog met 365 treden, bovenaan de contouren van de tempel. Ik loop omhoog, kom steeds dichterbij. Halverwege zie ik de ogen die zo kenmerkend zijn voor deze stupa. Als ik boven ben en oog in oog sta, ben ik geraakt, het is voor mij een intense beleving opnieuw bij deze stupa te zijn. Ik begin mijn rondje om de stupa, de ogen volgen mij overal, uit elke hoek kijken de ogen je aan. Het is nog rustig, weinig toeristen, wel lokale bevolking.Ik ben blij hier te zijn en dit opnieuw te mogen beleven. Ik loop een Tibetaanse tempel binnen, die ook op het plein staat. Naar boven gelopen, daar een boven aanzicht van de stupa. Plotseling voel ik een hand die vanachteren mijn bovenarm aanraakt. Een oude vrouw, krom gebogen, verweerd gezicht kijkt mij aan en prevelt een aantal teksten die ik niet versta, wel begrijp. Het gaat over de Dalai Lama, zijn foto hangt aan de muur. Haar handen gaan gevouwen naar haar voorhoofd, dan ter hoogte van haar hart, zij doet dit een aantal keren. Ik doe met haar mee, zij kijkt mij stralend aan en kust mijn hand. Graag had ik haar verteld dat ik tot driemaal toe de Dalai Lama heb ontmoet, wie weet zij het aangevoeld. Als ik later naar beneden ga, nu de trap af, zie ik haar halverwege langzaam en moeizaam naar benden gaan. Vele mensen passeren haar, niemand gunt haar een blik waardig, laat staan mededogen. Ik passeer haar, steek mijn arm uit, die zij dankbaar vastpakt. Zuchtend en steunend loopt zij samen met mij de trap af. Beneden, laat zij los, mompelt iets van thak yo, haar ogen zeggen meer, een liefdevolle blik krijg ik mee als afscheid. Ik ga lunchen, ben onder de indruk van deze ochtend. Eind van de middag besluit ik om ook naar de Swayambhunath stupa te gaan, de Monkey tempel omdat dit complex bezaaid is met apen. Alles goed gecontroleerd, geen eten in de rugzak, camera tegen de borst gehouden. Uit ervaring weet ik dat deze apen agressief kunnen reageren, vooral als zij denken dat je eten bij je hebt. Carla is een keer door zo’n aap gebeten toen wij op Bali’s het Ubun Monkey forest bezochten. Ik had dus mijn lesje geleerd. Het complex is prachtig, indrukwekkend, de beleving is minder intense dan de Buddha stupa. Het is veel drukker, vooral toeristen uit India, die opnieuw met de rug naar de Swayambhunath staan, selfie in aanslag en knippen. Hoofd links, rechts, omhoog kijken, hand uitsteken of je de stupa op je hand draagt enz.enz. Het is alsof ik naar een comedie kijk. Ik was hier om de zonsondergang te zien, de zon is zeker ook op reis achter de wolken. Het is moessonperiode, het begon te regenen en dan komt het gelijk met bakken uit de lucht. Straten lopen onder, na een uur is het weer voorbij, water loopt uit de straten, onduidelijk waar naartoe. Terug in hotel, traditioneel Nepalees gerecht gegeten, Dal Bhat, in receptenboek volgt het recept. Het is heerlijk. Moe en voldaan ga ik slapen, morgen naar Patan en Durban square. Daar zijn op grote pleinen mooie tempels te zien, helaas ook restanten die de aardbeving van 2015 niet hebben overleefd. Worden gerestaureerd. Ik ga het zien. So far so good. Ik reis en geniet.


P.s. Casper en Felix welterusten, slaap lekker en droom van mooie reizen.


Schoonheid is mijn kompas in reizen

Een ronkende Toyota Land cruiser staat om mij te wachten. Husain, mijn gids voor vandaag, ontfermt zich hartelijk over mij. Late us make a Beautiful day in Wadi Rum. Ik heb hem gevraagd om naar het stille gedeelte van dit gebied te gaan. Ik ben vroeger via de hoofdingang van Wadi Rum gegaan, daar staan rijen 4WD te wachten op bussen met toeristen uit Aqaba en Amman. Hij lacht, you know, hij blij, ik blij. Hij heeft ook voordeel van mijn wens, geen controles en kosten om met eigen 4WD te rijden. Het eerste deel gaat over asfalt, plotseling gaat Husain van de weg af, geen weg te zien, hij rijdt over een met stenen bezaaid veld, vindt een pad waar eerder over is gereden, schakelt 4WD in en langzaam gaat wij naar beneden. Hij is een zeer ervaren chauffeur, dat is onmiddellijk te zien en ik voel mij geen moment onveilig.Wij gaan het asfalt weer op, ik kijk hem vragend aan, hij lacht, politiecontrole, cost my money en daarom neemt hij een shortcut. Even later gaat hij over de middenberm, over de andere weghelft een zandpad in. De snelste manier om in de Wadi Rum te komen. Met onverminderde snelheid rijden wij over een gravelpad, even later zand met stenen en hier daar plukjes gedroogd gras, althans iets wat er op lijkt. Na 10 minuten vraagt Husain, Will you drive?. Dat laat ik mij geen tweede keer vragen, wij wisselen van plaats en ik begin aan mijn rit. Nog steeds in 2WD voer ik de snelheid op, af en toe glijdt de auto weg, het is dan net of je op ijs rijdt. Gelukkig weet ik uit ervaring dat ik niets moet doen, niet remmen of tegensturen, gewoon de auto zijn weg laten vinden. Verbaasd kijk Husain mij aan, you know !! Ik vertel hem dat ik in Oman, Kalahari en Australië de nodige ervaring heb opgedaan. Oké, you drive me today. Ik vind het prima, hij moet mij wel vertellen hoe ik moet rijden, omdat er verder geen pad te zien is. Opletten, het is niet alleen zand, er zijn vinnige stenen die net boven het zand uitsteken. Ik geniet, onverwacht cadeautje. Wij rijden op een bergachtig gebied af, Mushroom rock roept Husain. Als ik dichterbij kom zie ik inderdaad een rots die op een paddenstoel lijkt. Wij stoppen, stappen uit en ik loop door dit onvergetelijk mooie gebied. Husain staat bij de auto te roken. Hij vindt het allang best dat ik mijn eigen gang ga. Het is stil, heel stil. Alleen het geruis van een heel warme wind begeleidt mij. Ook deze natuurlijke schoonheid ontroert mij. Opnieuw heel intens, ik ben blij en voel mij bevoorrecht om hier te zijn. Dankbaar naar de mensen die dit mede hebben mogelijk gemaakt. Ik hoop dat zij niet alleen meereizen maar ook meegenieten. Wij stappen in en ik rij weer verder. In de verte verschijnt links van mij een enorme zandheuvel. Plotseling roept Husain, go up. Het stuur gaat om en ik rij omhoog. Ik twijfel, heb volgens mij te weinig snelheid. Husain roept steeds Givem, Givem. Ja Husain, ik givem, maar heb te weinig snelheid, 2 meter voor de top stopt de auto. Ik zet hem in zijn achteruit en glijden naar beneden. Ik rij een flink stuk achteruit om een goede aanloop te hebben. Ik vraag of ik hem in 4WD moet zetten. Niet nodig zegt hij schaterlachend, Try, ik geef gas, snelheid neemt toe en zonder moeite wordt de top gehaald. Halverwege de afdaling roept Husain, naar links, ik reageer gelijk, scherp naar links, de auto glijdt zijwaarts iets naar beneden. Het zweet loopt gelijk langs mijn rug, ik kreeg het gevoel dat de auto op zijn kant ging. You did well, zegt Husain, opnieuw met brede grijns. Hier wordt mijn vertrouwen in de auto en Husain wel even op de proef gesteld. Overschat hij mij of overschat ik mijzelf ? Gelukkig corrigeert de auto zich weer. Het is wel een beetje Dakar gevoel. Wij komen weer op het vlakke, ik kan weer genieten van het ongelofelijk mooie landschap. Wij rijden naar een rots met een oog. Een van de bridges, zegt Husain. Het is werkelijk onwerkelijk zo mooi. Wel even terug gedacht aan Oman, waar ik samen met Carla, een aantal dagen met de familie van der Schot en aanhang heb meegereisd. Gerard is helaas overleden, verongelukt tijdens zijn grote passie, het duiken. Hij was zeer ervaren, toch kan zoiets gebeuren. Hij had voor mij een prachtige route uitgezet op basis van coördinaten in Oman. Ook de rit door de woestijn met hem was een fantastische ervaring. Ook kon hij als een ervaren kameelrijder door de woestijn rijden, heel hard. Als verrassing had hij op Oudejaarsavond heeft hij oliebollen gebakken. In deze omgeving komen de herinneringen terug, fijne, dierbare herinneringen. Ik ben daar dankbaar voor. Ik loop nog een tijdje rond, zand lijkt wel een straalkachel. Op deze plekken wordt mijn oog als fotograaf gestreeld. Achteraf had ik liever aan het eind van de dag rondgelopen, met strijklicht moet het een Eldorado zijn om te fotograferen. Opnieuw duiken kleine zandheuvels op, de auto graaft zich dieper in het zand, 4WD wordt aangezet, later zelfs in low gear om door diep zand een heuvel op te gaan. De kunst is niet teveel gas te geven, anders graaft de auto zich in het zand. Banden voor een deel leeg laten lopen vond Husain onzin. Boven zie ik in de verte een groep kamelen, wij rijden er naar toe. Een aantal mannen ziet in de schaduw van de rotsen. Voor hen ligt verspreid een groepje kamelen. Husain wordt hartelijk begroet en wij drinken thee. Zij zitten hier te wachten op toeristen die een ritje willen maken. Helaas vandaag nog niemand gezien. Zij blijven in het andere deel van de Wadi Rum en vinden dit te ver rijden. Ik zit daar, thee te drinken met een tal mannen, in de schaduw van en rots, met een lege woestijn en wat kamelen voor mij. Kijk mij nou zitten, denk ik bij mijzelf. Het is inderdaad een droom die werkelijkheid is geworden.Twee telefoons worden meegegeven, komen straks hier weer terug en intussen kunnen de telefoons opgeladen worden. Zelfs op deze plekken is een mobiel netwerk bereikbaar. Wij rijden weer over een vlak gedeelte richting het rode zand. Opvallend hoeveel verschillende kleuren zand kan hebben, wit, beige, geel, bruin en inderdaad rood. Husain vraagt mij te stoppen, hij stapt uit, neemt een kleedje mee, legt het op het zand en begint te bidden. Een onwerkelijk en onvergetelijk gezicht, midden in de woestijn zie ik een man zijn gebed doen. Ik heb hier een foto van gemaakt , die ik zelf prachtig vind. Na een lange bocht naar rechts, rijden wij weer terug. Opnieuw gestopt bij een prachtige plek, weer een brug, groter deze keer. Voor het eerst zie ik twee andere mensen. Zij staan onder de brug, Husain roept of zij weg willen gaan, hij zag mij wachten met mijn camera in aanslag om foto’s te maken. In de foto bijlage hoop ik dat de beelden iets zeggen over de schoonheid die ik hier ervaren heb. Bij de asfaltweg aangekomen, neemt Husain het stuur weer over. Good driver, grappig, ben toch blij en trots als iemand met zoveel ervaring mij dit compliment geeft. Terug in het hotel een verkwikkende douche genomen en een heerlijk biertje, kost een paar centen, maar dan smaakt het oh zo lekker. Alcohol is nergens anders te krijgen dan in de daarvoor aangewezen hotels. Na korte nacht ga ik naar Aqaba, een havenplaats die grenst aan Eilat in Israël. De rit er naar toe is prachtig, opzienbarend dat de weg steeds door de bergen gaat, als wij gaan dalen zie ik het blauwe water van de zee. In de stad zie ik in grote neon letters Liguor Store, verbaast kijk ik naar de chauffeur, dit is een Free-zone zegt hij, dat betekent dat hier van alles te koop is en goedkoop voegt hij toe. In Aqaba is weinig te beleven, de meeste mensen overnachten hier en gaan dan naar Wadi Rum en Petra met grote touringcars. Ik besluit om een relax dag te nemen. Naar het strand, uitrusten, zwemmen en lezen. Aan het eind van een lange steiger spring ik in zee, om mij heen zijn mensen aan het snorkelen. Later ga ik naar boven, waar nog twee zwembaden zijn. Meer schaduw, daar gaan zitten en al snel dommel ik weg. Eind van de dag naar hotel, vroeg naar bed, de komende twee dagen zijn reisdagen, via Abu Dhabi vlieg ik naar Kathmandu. So far so good, tot in Kathmandu.


Verwondering over waar ik ben en om wie ik daar ben *

De strijd om het bagagewagentje is weer begonnen, deze keer wint de zeer doortastende driver. Wij lopen naar zijn auto en het ritueel van een eerste ontmoeting begint. Hoe was de vlucht, waar kom je vandaan, ben je eerder in Jordan geweest, ben je alleen, heb je al een tour geboekt enz.de  bekende openingsvragen. De overgang van het overgeorganiseerde Abu Dhabi naar het chaotische Jordanië is geen verwondering, wel verbazing. Ik hou van landen en plekken die een rafelrandje hebben, waar niet alles in perfectie is. Het is allemaal niet uitgekiend en zeker niet efficiënt, ik ervaar het zelfs als een zekere onverschilligheid om richting te geven aan hetgeen men wil bereiken.De wegen zijn slecht of in onderhoud, volgens Mohammed (de driver) zijn zij al 10 jaar bezig om de wegen te verbeteren. Inmiddels merk ik dat de shockbrekers aan vervanging toe zijn. Reactie van Mohammed, heeft geen zin, zijn morgen toch weer stuk.Iedere hobbel is voelbaar en de Jordanesen hebben de kunst van kunstmatige hobbels in de weg ook ontdekt. Wij naderen een zogenaamde 4baans snelweg waar  een stroom van trucks zich in een slakkengang voortbeweegt. Opnieuw kom ik tot de ontdekking dat iedereen die een stuur van een personenauto in handen heeft, denkt coureur in een formule 1 te zijn.Wij komen in een opstopping terecht, hier is de chaos compleet, trucks snijden elkaar af, personenauto’s wringen zich er langs. Een tankauto is gekanteld, inmiddels opgetakeld, de weg ligt nog vol olie. Plotseling besluit iedereen om door de berm, althans wat daar voor doorgaat, naar de andere weghelft te rijden en daar hun weg te vervolgen. Ook Mohammed volgt de stroom naar de andere kant. Het heet spookrijden, hier gaat het tegenovergestelde verkeer gewoon aan de kant en zo ontstaat er een tweebaans weg. Na kilometers rijden zie ik het verkeer weer naar de andere weghelft gaan. Wij komen op een nieuw stuk snelweg, een brandende zon schijnt aan mijn kant naar binnen. Mohammed stopt, haalt een Xray tevoorschijn en doet deze voor mijn raam. Op de Xray staat een schedel en nekwervel, van mijn baas zegt hij lachend. Het is geen gezicht, het helpt wel goed tegen het felle zonlicht, maar daardoor is de schedel ook goed zichtbaar. De weg wordt beter, nieuw glimmend asfalt, het gaspedaal wordt diep ingedrukt. Deze auto heeft geen airco, het raam bij Mohammed is open. Ik word slaperig en flarden van gedachten over reizen gaan door mij heen. Een mijmering gaat over een, voor mij , eerste verre reis. Dat was met mijn Oma naar Andijk. Ik denk dat ik een jaar of 7 ben geweest.Wij stonden op de trein te wachten, ik was zenuwachtig, gespannen, Oma lachte naar mij, ik kan nog steeds haar hand met zacht eelt aan de binnenkant voelen. Ik drukte mij tegen haar aan, ik was zenuwachtig voor wat komen gaat.  Deze spanning heb ik nog steeds, het onzekere tegemoet, niet weten wat mij te wachten staat. Deze reis was geen succes, aangekomen in Andijk logeerden wij bij haar broer, oom Piet en tante Antje, lieve mensen, maar voor mij was het allemaal onwennig. S’avonds werd er bonen met kaantjes gegeten, uitgebakken spekjes. Ik kon geen hap door mij keel krijgen en nog steeds kan ik de geur van uitgebakken spekjes moeilijk verdragen. Ik was heel stil, oom Piet dacht mij af te leiden, een houten trap werd uit het plafond naar beneden gehaald en ik mocht naar boven. Op de zolder was de vloer bezaaid met appeltjes die lagen te drogen. Er kwam een zoete weeïge geur vanaf.  Ik vond dat hij raar praatte en als  Oma met hem sprak verstond ik er niets van. Ik moest naar het toilet, dat was buiten, een houten huisje dat boven het water stond. Via een gat ik een houten plank keek ik zo naar het water.  S’avonds in bed voelde ik mij niet lekker, alles kraakte in het huis. Ik begon zachtjes te huilen, Oma kwam naar mij toe, nam mij op schoot en vroeg, mis je thuis, een benepen Ja, maar ik voel mij ook niet lekker. De voelde ochtend kreeg ik opnieuw geen hap door mijn keel. Hij heeft heimwee, zei mijn oma tegen haar broer, wij gaan weer naar huis. Snel einde van mijn eerste reis. Toen wij in Amsterdam aankwamen kreeg ik trek en vertelde Oma dat ik honger had, ja logisch je hebt niets gegeten. Zij haalde voor mij een kroketje, wat in die tijd bijzonder was. Op weg naar Haarlem kroop ik tegen haar aan, zij aaide mij zachtjes over mijn hoofd en ik ben in slaap gevallen. In Haarlem bracht zij mij naar huis, mijn moeder was verbaasd, heimwee zei Oma lief, hij wilde naar huis. Het gevoel van heimwee is mij nog steeds bekend, ook deze reis zal ik daar niet van gevrijwaard worden. Ik schrik op uit mijn mijmeringen, wij slaan een zijweg in en het landschap veranderd. Bergen doemen op en langzaam zakt de zon naar beneden. Zodra de zon  is verdwenen komt een prachtige oranje rode gloed boven de bergen in een verder verlaten landschap.Ik hoopte dat wij voor het donker in Wadi Musa zijn, waar ik overnacht. Dat lukte net op tijd, het hotel lag hoog en naarmate wij hoger gingen werd een zee van lichtjes in het dal zichtbaar.  Daar ergens beneden is ook de ingang van Petra, een van mijn droomplekken om te gaan verkennen. Daar ga ik morgen naar toe, juicht het in mij. De volgende ochtend vroeg opgestaan, ik wilde de stroom van toeristen uit Aqaba of Amman  voor zijn. Het was rustig, een beetje nevelig met een zanderige geur. De zon komt boven de bergen tevoorschijn en geeft het landschap een mystieke sfeer. Bij mijn eerste schreden in de kloof komt  de verwondering, een verwondering die mij ten diepste raakt. Het ontroert mij en tranen wellen op. Ik weet niet waar dat vandaan komt, in Australië, op reis met Frans en Ester, is mij hetzelfde overkomen. Het zijn van die oerplekken, met een historie die heel ver terug gaat. Afwisseling van zon en schaduw geven de tocht een heel bijzondere sfeer. Ik heb de neiging om steeds te gaan fotograferen, besluit om dit af en toe te doen. Ik wil alles met eigen ogen bewonderen en het intens beleven, niet altijd door de lens van de camera of met de IPhone.jUiteindelijk uitgekomen op de meest gefotografeerde plek. Ik vind dit ook bijzonder, maar de tocht ernaar toe heeft de meeste indruk op mij gemaakt. Ik loop verder, door een open vallei richting monastery. Regelmatig aangesproken of ik niet op een ezel, paard of kameel naar de monestery wilde. Waarschijnlijk dachten zij, die grijze man gaat toch niet met 42 graden lopen. Nou wel dus, het zweet liep inderdaad met straaltjes langs mijn lijf. Gelukkig wel water meegenomen, hoewel later blijkt toch weer te weinig. Het is prachtig gelegen, de bergen omringen deze plek,  boven het zand laat de zon de lucht trillen. De hitte slaat toe, ik besluit om een schaduw plek op te zoeken. Ik heb mijzelf overschat, loop in hetzelfde tempo als 20 jaar geleden en toen was ik ook de jongste niet meer. Ik ben duizelig en de hitte heeft van mijn hoofd een kookpot gemaakt. Ik ga terug naar de ingang, het is dezelfde route, de kloof heeft een andere dimensie. De lichtval is anders en ik heb meer oog voor de schoonheid details. Jammergenoeg komt de stroom toeristen ook op gang. Zij lopen de kloof in en ik eruit.Ik word geconfronteerd met de terreur van selfies. Wat bezielt mensen toch om met hun rug naar alle schoonheid te gaan staan, alleen om zichzelf in het centrum te stellen. Ik wil soms schreeuwen, kijk om je heen, ervaar de schoonheid, stap erin, beleef en vooral geniet. Ik ben bang dat het tegen dovemansoren zal zijn. Het lukt mij op de terugweg om de intense sfeer te pakken en laat mij niet  afleiden door ergernis. Terug in het hotel, drink ik veel water en zoek verkoeling op mijn kamer. Ik ga liggen, geniet na, voel mij intens gelukkig om deze droom gerealiseerd te zien. Morgen naar een lievelingsplek van mij, Wad Rum een prachtig woestijn gebied dat ik met een 4WD en gids ga verkennen. So far so good, Ik geniet.


*Citaat van Frans Haer, met dank als titel voor mijn blog


Niets is een wonder of alles is een wonder *

Luid gebonk op mijn deur. Ik schrik wakker, hoor een heldere vrouwenstem roepen, taxi is waiting. Ik heb geen taxi besteld en zeker niet om 06.00 in de morgen. Open de deur en zij vraagt, mister Hensen, ik schudde mijn hoofd en zeg haar dat zij verkeerd is. Mag ik even bellen vroeg zij zenuwachtig. Ik zag dat zij schrok van het antwoord, een ielig oohhh geluid ontsnapte haar. Toen kwamen de vele sorry,sorry mijn kant op, ik heb kamer 806 en zij moest op 608 zijn. De toegenomen hoeveelheid adrenaline zorgde ervoor dat mijn slaap geheel vervlogen, energie genoeg om de dag gelijk te beginnen. S’ avonds kreeg ik van de receptie een heerlijk glas sauvignon blanc aangeboden, voor de schrik deze morgen. Vroeg ontbijt, gelukkig kan dat vanaf 06.30. Dagelijkse routine begonnen, e-mail, Facebook, Polarsteps Instagram en Reisblog bekijken. Altijd blij om reacties te zien en vooral te lezen. Het helpt om heimwee te beteugelen. Koelwagen werd besteld om mij naar het Grand Palace te brengen. De ritten in Aba Dhabi zijn saai, wel veilig, hoewel de rijstijl van de meeste chauffeurs mij aan Max Verstappen doen denken. Zij hebben voorkeur om met piepende banden door de bochten te gaan, dat maakt deze ritten nog enigszins spannend. Ik kwam bij een prachtig groot gebouw lange oprijlaan. Bij de ingang zag ik een groep mannen in onberispelijke glimmende kledij, de deur van taxi werd voor mij geopend. Ik werd zeer vriendelijk begroet en de deur van het palace werd ook voor mij geopend. Ik kwam binnen in een enorme hal en zag dat ik naar het Emirates Palace hotel was gebracht. Nu ik er toen ben, dacht ik, loop ik door om de luxe van dit 5 sterren hotel te bekijken. In verbijsterende verbazing, wat anders is dan verwondering, heb ik daar rondgelopen, wat een overdadige luxe. De inrichting met mozaïeken van zilver, goud en glas zorgt voor een hoog bling-bling gehalte. De plafonds zijn rijkelijk versierd met maar liefst 1002 kroonluchters. Onbegrijpelijke weelde, het schijnt 3 miljard dollar gekost te hebben en dat zet mij aan het denken, waarom en voor wie? Ik besluit om naar het echte palace te gaan, loop naar buiten, een glimmende medewerker vraagt waar ik naar toe wil, ik zeg, het Grand Palace. Komt gelijk een auto voorrijden, ik stap in en wordt naar het echte Palace gebracht dat naast het Emirates ligt. Bij aankomst hoef ik niet te betalen, service van hotel. De chauffeur wenkt naar iemand en vervolgens komt een golfkarretje voorgereden die mij naar de ingang brengt. Een zekere schroom maakt zich van mij meester, hoewel bij een temperatuur van 44 graden het wel aangenaam is. Hypocriet, mompel ik tegen mijzelf. Het presidentiële palace Qasr Al Watan is nog steeds in gebruik. Bij binnenkomst door de security net als op vliegvelden. Bijzonder was dat ik mijn camera uit de tas moest halen en een foto moest maken. Ik dacht weer eens grappig te zijn, richte de camera op een van de vrouwelijke medewerkers en vroeg of ik een foto van haar mocht maken, zij lachte en schudde van nee. De mannen waren minder gecharmeerd van mijn actie, maakte mij kort en bondig duidelijk dat ik op de grond moest richten. Foto gemaakt en ik mocht verder. Het waarom is mij nog steeds niet duidelijk, de norse gezichten nodigden ook niet uit om het te vragen. Hier minder bling-bling, wel veel prachtige mozaïeken. Centraal is de grote hal, deze maakte veel indruk op mij en de verwondering is het ambachtelijk werk. Mensen handen hebben dit gecreëerd, waar ik een diepe bewondering voor heb. Het is werkelijk een lust voor het oog. Ik ben verder gaan zwerven door dit immense paleis. De eetzaal was opzienbarend, duidelijk ingericht om de gasten te imponeren. Verder waren veel ruimten ingericht voor educatie o.a., een eigen bibliotheek. Moe en voldaan met taxi terug naar hotel gegaan, uiteraard zwemmen en vervolgens gaan inchecken voor mijn vlucht morgen. Een onaangename verrassing, niet mogelijk, herkende boekingscode en e-ticket nummer niet. Gebeld naar de maatschappij, daar begrepen zij niet wat ik bedoelde, ook zij konden het niet vinden. Ik moest morgen naar het vliegveld gaan en het daar regelen. Makkelijkers gezegd dan geaccepteerd, maar ik kon niet anders. Eind van de dag, op aanraden van Jason Malone, naar de grote moskee, Sheikh Zayed gegaan. Een imposant en indrukwekkend bouwwerk. iPhone had geen energie meer. Bij de bord informatie keek ik door een klein raampje en zag daar iemand zitten. Het raampje ging open en opnieuw keek ik in een paar prachtige ogen. Met in ingetogen glimlach vroeg zij wat er was, ik vertelde het probleem. Zij kwam gelijk in actie nam mij telefoon met snoer, haalde de stekker eraf en plugde hem in een daarvoor geschikte stekker, is anders dan in NL. Tot mijn verbazing vroeg zij of ik binnen wilde wachten. Ik maakte daar dankbaar gebruik van, kreeg een glaasje thee en wij raakten in gesprek. Deze keer werden wij niet gestoord en toen er weer genoeg prik opzat, hartelijk afscheid genomen en haar gezegd dat als zij in Nederland kwam en problemen had ik haar graag zou helpen. Dit leverde mij een schaterende lach op die lange tijd mij heeft vergezeld. Terug in het hotel, tegen beter weten in, geprobeerd om in te checken. Uiteraard met hetzelfde resultaat, toch teleurgesteld.Proberen te gaan slapen, morgen vroeg op om naar vliegveld te gaan en mijn ticket naar Amman regelen. De slaap wilde niet erg vat op mij krijgen, mijn gedachten dwarrelden naar alternatieven als er geen, reeds betaald, ticket zou zijn. Enigszins gespannen ga ik de volgende ochtend naar het vliegveld. Bij de incheck balie was nog niemand, zou een half uur later opengaan. Koffie gaan drinken, die mij niet smaakte. Gelukkig de balie is open, ik er gelijk opgaf. Paspoort gegeven en het grote zoeken begon. Na veel zuchtten en steunen werd geconstateerd dat er een wijziging is geweest, het nieuwe ticket is verdwaald in een computer en kon de weg niet meer vinden. Gelukkig komt hij tevoorschijn en ontvang ik mijn boardingpas. Blij ben in naar een lounge gegaan, want ik moest nog twee en een half uur wachten voor ik ging vertrekken. Uiteindelijk in gestapt en blij dat ik in de Airbus zat. Alles ging zo snel, zodat wij eerder vertrokken. Uiteindelijk waren er maar 10 passagiers in het vliegtuig. Ik heb dit nog nooit meegemaakt. Plaats voor meer dan 200 mensen. Vlucht ging voorspoedig, landen 20 minuten voor op het schema. Bij de douane stokte het, ik had een Jordan Pass en dat betekent dat ik een visum had voor Jordanië. De zeer jonge douanier keek er naar en zei dat ik moest wachten. Nam mijn paspoort mee, zei one munit en verdween zonder toelichting. Na 10 minuten kwam hij terug, bonkte een stempel in mijn paspoort en ik kon verder gaan. 10 minuten zijn wel heel lang, toch lichtelijk nerveus dat er iets aan de hand zou zijn. Naar de bagageband gelopen en verlangend uitgekeken naar mijn tas. Eerst nog een vlucht uit Chigago, hier stonden enorme hoeveelheden koffers van zeer groot formaat op de band. Wachten, uiteindelijk werd mijn vlucht aangekondigd dat de bagage kwam. Dat was niet veel gezien het aantal passagiers. Al snel stopte de band, mijn bagage was er niet. Naar een loket met verloren bagage gelopen en gevraagd of de bagage soms ergens anders was aangekomen. Er zaten vijf man in een klein hokje en tegelijk begonnen zij allemaal te schreeuwen naar iemand die voor mij niet zichtbaar was. Het kort en krachtig antwoord was NO. Mijn bagagebewijs ingeleverd en opnieuw veel geschreeuw en getelefoneer. Na 15 minuten begon het zweet langzaam over mijn rug te lopen, deze keer niet vanwege de warmte. Weer werd er naar iemand geschreeuwd en ineens kwam iemand aanlopen met mijn tas. Opluchting, de mannen riepen mij nog na “ Welcome in Jordan”. Gelukkig stond de driver nog op mij te wachten buiten. Hij had zich geen zorgen gemaakt, this is Jordan, zei hij lachend. De rit daarna was een heel avontuur, dat lees je in het volgende verhaal. So far so good, ik geniet, het reizen is begonnen.


*vrij naar Einstein de die zegt dat er maar twee manieren zijn je leven te leven

Doen alsof niets een wonder is en doen alsof alles een wonder is


Als ik er ben wil ik er zijn

Een weemoedige stilte is in mij geslopen. Carla rijdt mij naar Schiphol, ik zit naast haar en staar naar buiten. De weg is bekend, het uitzicht ook. Ik beleef deze rit intensiever dan anders, neem alles scherper waar, meer bewust van hetgeen aan mij voorbij komt. Contouren scherper en kleuren heftiger. Ik zoek haar hand, zij aait mijn hand, ik ben ontroerd. Ik besef mij dat ik lange tijd op reis ga en ben trots op mijn lief dat zij mij dit gunt. Op Schiphol aangekomen, auto parkeren, lift omhoog en opgeslokt door een lange stoet van mensen die allemaal naar een plekje ergens op de wereld gaan of vandaan komen. In onze eigen stilte banen wij ons een weg door een kakofonie van geluiden. Het afscheid nadert, beide proberen wij met opmerkingen als “ nou lekker dat je mij in de steek laat of wat zal ik het rustig hebben” het afscheid luchtiger te maken. Uiteraard lukt dat niet, als wij in een innige omhelzing staan, komen de tranen vanzelf en valt het afscheid mij zwaar. Met roltrap omhoog, halverwege kijk ik om, een ingetogen zwaai van Carla, ik zwaai terug, blijf kijken, zij is uit mijn blikveld toch blijf ik haar zien. Even voel ik mij verscheurd, hetgeen mij lief en vertrouwd is botst met mijn verlangen erop uit te trekken, het onbekende tegemoet. Ik ga razendsnel door de bagage controle en douane. Geef wachtende rijen, Privium voorrang bij bagage en met Iris scan langs de douane, paspoort kan ik mijn zak blijven. Ik baan mij een weg door de menigte. Ik hou van de sfeer op Schiphol, de verscheidenheid aan mensen, allemaal onderweg, komen en gaan. Tijdens het boarden veranderen kleuren en geluiden. Kleur mengt zich met zwart en wit. Klanken vermengen zich, westerse met arabische taal. Ik heb mij geïnstalleerd, een Indiaas gezin met twee verwende schreeuwende en huilende kinderen gaan voor mij zitten. Stewardess kijkt mij aan en vraagt of ik een paar plaatsen naar achter wil. Ik maak van dit aanbod gebruik en hoewel de afstand groter is domineren de kinderen lange tijd de sfeer. Geen van de ouders onderneemt een poging om de kinderen aan te spreken ofwel aandacht te geven. Uiteindelijk vallen zij in slaap, een zucht van verlichting gaat door de Airbus. Tijdens de vlucht wordt de dag ingeruild voor de nacht. Een soepele landing brengt mij op de 1ste stop van mijn reis om de wereld, Abu Dhabi. Tas van de band geplukt, een opgewekte man met sprankelende bruine ogen in mooi wit gewaad zet een stempel in mijn paspoort en wenst mij veel plezier. Deuren schuiven open, ik loop naar buiten langs een haag met naamborden en zoek mijn eigen naam. Gevonden, de chauffeur doet een poging om mijn bagage in handen te krijgen, hij heeft snel door dat ik daar zelf over wil beschikken. Ik rij door een onwerkelijk landschap, over een achtbaans helder verlichte snelweg door het niets. Ingecheckt, welkomst drankje en een upgrade naar een suite gekregen. Nog steeds voel ik mij als een kind zo blij met deze verwennerij. Het is in Abu Dhabi twee uur later, mijn biologische klok resetten en gaan slapen. De volgende ochtend liep ik van het koele hotel naar buiten en deed gelijk een stap terug. Ik stapte in een oververhitte sauna binnen, heet en met hoge vochtigheid. Na 100 passen te hebben gelopen was ik drijfnat. Ik was al zo verbaasd dat er geen andere mensen op straat waren. Lopen is mijn favoriete vervoermiddel, maar onder deze omstandigheden is het mij teveel. Ik verplaats mij in rijdende koelcellen in de vorm van bussen en taxi’s. Ik kijk om mij heen en zie dat ik in een grote zandbak ben beland, waar alle huizen dezelfde zandkleur hebben. In het centrum staan net als in Dubai architectonische hoogstandjes om de status te verhogen. Ik ben onderweg naar het Louvre Abu Dhabi. In de verte zie ik dat deze parel in het zand aan het water ligt. Ik ga het laatste stuk lopen en maak geen gebruik van een gekoelde golfkar die mij van de taxi plaats naar het museum wil brengen. Ik ervaar dit als een onwerkelijke en soms vervreemdende wereld. Ik nader het museum en hoor in de verte een schril geschreeuw, alsof iemand in nood is. Ik loop die kant uit en zie een groep Chinezen die elkaar aanwijzingen geven hoe de foto van elkaar gemaakt moet worden. Ik zucht diep, denk ohnee het is toch niet waar. Het is wel waar en ik wapen mijzelf om mijn ergernis niet de dirigent van de dag te laten worden.Het museum is een pareltje, overzichtelijk en alle kunstwerken prachtig uitgelicht. Ik sta voor het kinetisch kunstwerk van Jean Tinguely ( het driewielertje ) iemand komt naast mij staan. Ik kijk opzij, naast mij staat en jonge vrouw geheel in het zwart, alleen haar gezicht is zichtbaar. Zij kijkt mij aan met prachtig amandel kleurige ogen omringd met lange zwarte wimpers, zij glimlacht naar mij. Haar vuurrode lippen accentueren haar stralend witte tanden. Haar gezicht is een kunstwerk, geaccentueerd door het zwart van haar gewaad. Zij vraagt of ik het mooi vind, ik beaam het. Zij vraagt waar ik vandaan kom. Wij raken in onhandig verlegen gesprek, zij studeert aan de universiteit master Arts & Sciences. Ineens staat een Arabische man in wit gewaad naast haar, zegt iets tegen haar en met een onhandige groet in mijn richting loopt zij weg. Verbaasd staar ik haar na, dat iemand zo open kan zijn en ineens zichzelf moet afsluiten. Ik kom haar later nog tegen, met een kort zwaaiend handgebaar verdwijnt zij uit beeld.Ik blijf achter met veel onbeantwoorde vragen. Ik loop verder het museum door om andere schoonheden te bewonderen. Uiteindelijk verzadigen alle indrukken mij zodanig dat er geen ruimte meer is voor nieuwe. Ik neem de bus naar de City en stap verkleumd uit en loop door een woud van wolkenkrabbers. Het straatbeeld wordt vooral bepaald door mensen van Aziatische en Afrikaanse afkomst. Niet zo verwonderlijk omdat al het werk in vele sectoren door deze mensen wordt gedaan. Ik zie een klein Indiaas restaurant waar veel Indiërs zitten. Altijd een goed teken, ik naar binnen, verbaasde blikken maar zeer vriendelijke ontvangst. Chapati’s gegeten met heerlijke vulling en sausen, vooral de mint. Uiteindelijk besloten om terug te gaan naar hotel en daar en duik in het zwembad te nemen. S’avonds mijn welkomstdrankje, een Belgisch biertje in een Belgisch café gaan drinken. Maakt deel uit van het hotel, elders is geen alcohol te kopen of te krijgen. Het blijkt wel een oase te zijn voor veel mannen in lange witte gewaden, installeren zich achter in het café en laven zich aan de gouden rakkers. Ik ga naar boven, begin aan mijn reismee verhaal. Tijdens mijn eerste zinnen sluipt het verlangen naar mijn lief naar binnen, het grote missen is begonnen. Ik ervaar dit niet als negatief of vervelend, het betekent voor mij dat ik de mensen die ik lief heb mis en een bevestiging dat zij belangrijk voor mij zijn. So far so good.

Bert op wereldreis in 75 dagen

Niet het aantal jaren dat ik reis telt

Maar het reizen in die jaren

Een strak blauwe lucht, hier en daar een verdwaald wit wolkje, lonkt mij naar buiten. De natuur beweegt zich langzaam van een nieuwe lente naar een zwoele zomer. De natuur is ontloken, ik word omringd door weelderig groen en een kleurrijke bloemenpracht. Ik wandel mijn lievelingsroute, het Berger Bos , de duinen door naar het strand. Onderweg mijmer ik over reizen, het verlangen begint zich te nestelen. Ik hou van reizen, van onderweg zijn. Ontdekken is mijn inspiratiebron. Mezelf steeds opnieuw verwonderen over de schoonheid van natuur, cultuur en diversiteit van mensen. Wie reist zal de wereld en zichzelf anders gaan zien. Mensen en culturen krijgen betekenis en er ontstaat verbinding. Reizen met respect en zonder oordeel, met open blik en hart. Reizen moet voor mij uitdagend en prikkelend zijn, het moet iets in mij oproepen waarvan ik mij daarvoor niet zo bewust was. Het onbegrijpelijke willen begrijpen en als dat niet lukt dan het onbegrijpelijke onbegrijpelijk laten.

Ik loop door, kom aan het strand, duik even de zee in en dan de strandtent van Evi. Bestel thee en staar over de zee. Ik word dit jaar 75 jaar en wil dit vieren door een droomreis rond de wereld te gaan maken. Ineens heb ik ook de titel : Reizen in verwondering, Bert in 75 dagen de wereld rond. Nieuwe ideeën stromen binnen en het creëren van deze reis is begonnen. De voorbereiding is als het componeren van een symfonie. Klanken en beelden uit een ver verleden, weerklinken en weerspiegelen in het heden en vragen om een nieuwe compositie.

Inmiddels is de langste dag van het jaar aan mij voorbij getrokken, de zomer doet zijn intrede en mijn reis symfonie is uitgewerkt. Het is een “Memory Lane” geworden, ik bezoek plekken op de wereld die grote indruk op mij hebben gemaakt tijdens eerdere reizen en de verwondering heeft zich in mijn geheugen genesteld. Hier ontstond het verlangen om deze plekken weer te zien met dezelfde ogen en hernieuwde verwondering.

Mijn reis symfonie bestaat nu uit de volgende klanken.

Petra:De rauwe schoonheid geschilderd op een doekvan natuurlijk roze zandsteen.

Annapurna massief: De overweldigende schoonheid van gedempte stilte in de Himalaya.

Tibet:De intense schoonheid van kristalheldere bergmeren en kloosters met kleurenpracht.

Bagan:De magische schoonheid van 2000 tempels omgeven door palmen en zandwegen.

Japan:De mystieke schoonheid van vergankelijkheid in de natuur en de cultuur.

Rocky Mountains:De natuurlijke schoonheid van bergen en meren in British Colombia.

Yucatan:De majestueuze schoonheid van de Maya cultuur en prachtige tempelcomplexen.

Cuba:De hartstochtelijke schoonheid vanvergane glorie, demensen en muziek.

New York:De iconische schoonheid van een filmisch metropool

Tanzania:De zinderende schoonheid van de natuur, de lucht en vooral de dieren

Gizeh: Aan de voet van de piramides word ik op 13 november a.s. wakker, ik ben 75 en ben aan het eind gekomen van deze reis om de wereld in 75 dagen.

Reis weer met mij mee in deze 75 dagen rond de wereld.

Mijn motto blijft: Leef het leven, geniet

Bert